'Toekomstscenario “Kind- èn gezinsbescherming”' dubieus:

 

{Dit naar aanleiding van de internet-consultatie van de overheid op https://www.internetconsultatie.nl/toekomstscenario

waarop dit ook gereageerd is ingebracht!}.

-  april-juni 2021  -

 

In het Verenigd Koninkrijk (GB) heeft de Grote Kamer de GIRFIC-methode met de “Named Person” veroordeeld (https://kinderbescherming.jimdofree.com/brieven/girfec-contra-wetenschap/),  op basis van internationaal recht. In Zweden en Nieuw Zeeland hebben ze die methode al lang opgedoekt als niet effectief en strijdend met mensenrechten. Daarentegen…. in Nederland wordt hoogstwaarschijnlijk het (zonder gezamenlijk protest van ouders, zoals in Schotland wel) ingevoerd, ondanks dat er in de onderzoeksstadia (actieplannen verbeterd feitenonderzoek) gevraagd is om het kinderrecht IVRK art. 24 lid 1 als uitgangspunt te nemen om te meten en preventief voor te lichten.

 

N.a.v. https://www.internetconsultatie.nl/toekomstscenario ?

De jeugdzorgketen reikt van de gemeentelijke sociale wijkteams, via CJG, BeschermTafels, AMHK (onVeilig uiThuis), RvdK tot en met aan de G.I.’s, de vroegere bureaus jeugdzorg.

 

Nu ligt er het plan de jeugdwet te vernieuwen (https://www.internetconsultatie.nl/toekomstscenario/document/6887) en de (jeugd)gezondheidszorg op niveau weg te laten.

 

Gezinnen krijgen bij aanmelding bij het wijkteam een “vaste onafhankelijke persoon” (in GIRFEC ‘Named Person’ genoemd en dus veroordeeld).

 

Wanneer ouders zich geïnteresseerd tonen, hebben ze reeds gelezen dat deze persoon heel erg lief samenwerkt met het gezin,….. totdat er een besluit moet worden genomen, wat niet past volgens gezinsleden, wat niet een goed gemeten (diagnostische) basis heeft, …. ja, èn dan gaat het gezin verder in de fuik, op naar drang- en dwangzorg. De 'Named Person' heeft doorzettingsmacht met het “verplicht melden”, en die beweringen worden dan ‘feiten’.

 

De kinderrechter behoort wel zich te baseren op adviezen vanuit de ‘zorg’, maar weet meestal niet te onderkennen dat de rechter zich dient te houden aan de onderzoekshiërarchie, en dus echte diagnostische rapporten veel meer waarde behoort te schenken dan aan die vanuit de jeugdzorg en jeugdbeschermingsketen (waar nu er geloof in die keten wordt gesteld ‘in principe’).

 

Dat gat weliswaar ook tegen de uitspraak van de Centrale Raad van Beroep in, de hoogste bestuursrechter, in LJN BD1113, maar onnozele rechters zullen zich verschuilen achter de zeer vrije rechtsvinding  in het civiele jeugdzorgrecht.  

 

Omdat de rechter onnozel geen weet heeft van recente wetenschappen, die aangeven hoe slecht de jeugdzorgketen  ‘onderzoekt’, hoe de keten ‘onderzoeken’ manipuleert, geen rekening houdt met, noch de kennis implementeert uit, de recente wetenschappen die aangeven hoe schadelijk dwangzorg voor het kind is, zal de rechter adviezen uit de jeugdzorg als ‘feit’ opvolgen.

 

Vragen zoals deze  worden niet gesteld in de beschermingsketen, noch bij rechters, ondanks het kindbelang:

 

1. Waarom hoeft in verzoeken tot OTS en/of Uithuisplaatsing (UHP) niet uitgelegd en bewezen te worden dat de ouders de ‘aantoonbaar verstrekte voorlichting om een beschermingsmaatregel te voorkomen aantoonbaar niet of duidelijk onvoldoende hebben geaccepteerd?<noot 1>

 

2. Waarom hoeft in verzoeken tot OTS en/of UHP niet bewezen te worden, in volgbare  uitleg, dat de vermeende ‘ernstige bedreiging’ thuis zoveel ernstiger is dan de ernstige schade die bij het uitvoeren van een beschermingsmaatregel wetenschappelijk aangetoond gepaard gaat?

 

3.  Waarom wordt er geen diagnòstieke nulmeting – volgens beroepscode – uitgevoegd en als bewijs bij het verzoek naar de kinderrechter verstrekt, zeker wanneer ouders er om vragen c.q. bij onenigheid, en is er groot verzet wanneer ouders dan een beroep doen op artikel 810a Rechtsvordering, alsof ouders, met legaal gebruik maken van BW1:247 en artikel 24 lid 1 van het prevalerend internationaal kinderrechten­verdrag, “tegenwerken”, “niet accepteren”?  Het  “niet accepteren” wordt nimmer aangetoond. Het vooraf goed en breed voorlichten, met dan een keuze, ook niet.

 

4.  Waarom hoeft in verzoeken tot OTS en/of UHP niet uitgelegd te worden op welke basis de verwàchtingen [naar sub  b lid 1  uit BW1:255] door een sociaal werker c.q. jeugdzorgwerker gebaseerd zijn – op de ontwikkelingspsychologische of pedagogische wetenschap?   

 

5.  Waarom is BW1:265b zo vaag gecodificeerd<noot 2> om een kind door een laagopgeleide bij een G.I. uithuis te mogen plaatsen, terwijl dat wetenschappelijk gezien aan veel duidelijker eisen zou moeten voldoen vanwege de tegenhanger, de [wetenschappelijk] aantoonbare schade  van zulk maatregel?

 

6.  Hoe komt het dat aan scheidende ouders niet dírect (bij ruzie, bij politie gemeld, of bij inschrijven bij scheidingsrechtbank) een training  van bijv.  Villa Pinedo  wordt aangeboden, en de G.I. bij een omgangs-OTS zich niets aantrekken van voorlichten (BW1:262) en de door G.I.’s verkregen mogelijkheden in https://jeugdzorg.wixsite.com/jeugdzorg/omgangssabotage-g-i ?  Er wordt veel geklaagd over het afwachten en escaleren door de G.I.. {Deze vragen zijn ook de RvdK voorgelegd, zonder antwoord/ Awb negerend}. 

 ______

{Noot 1.   Artikel 255 BW1  lid 1.  "De kinderrechter kan een minderjarige onder toezicht stellen van een gecertificeerde instelling (gezinsvoogdij) indien een minderjarige zodanig opgroeit dat hij in zijn ontwikkeling èrnstig wordt bedréígd, èn ·  a. de zorg die in verband met het wègnemen van de bedreiging noodzakelijk is voor de minderjarige of voor zijn ouders of de ouder die het gezag uitoefenen, door dezen niet of ònvoldoende wordt geàccepteerd,  èn ·  b. de verwàchting gerechtvaardigd is dat de ouders of de ouder die het gezag uitoefenen binnen een gelet op de persoon en de ontwikkeling van de minderjarige aanvaardbaar te achten termijn{?}, de veràntwoordelijkheid voor de verzorging en opvoeding, bedoeld in artikel 247, tweede lid, {niet?!} in staat zijn te dragen." Zelden krijgen ouders bedoelde voorlichting vooraf.

 

Noot 2.   BW1:265b lid 1. "Indien dit noodzakelijk is ‘in het belang van de verzorging en opvoeding’ van de minderjarige of tot 'onderzoek' van diens geestelijke of lichamelijke gesteldheid, kan de kinderrechter de {ondeskundige} gecertificeerde instelling (G.I.), bedoeld in artikel 1.1 van de Jeugdwet, die belast is met de uitvoering van de ondertoezichtstelling op haar verzoek machtigen de minderjarige gedurende dag en nacht uit huis te plaatsen." -{Vaak is dat geen diagnostisch open onderzoek conform IVRK24 lid 1.   Daarom zouden ouders voorlichting behoren te krijgen, wanneer ze hoogwaardiger gezondheidszorg wensen, en kennis te hebben van Rv810a. Ouders moeten dus ongezegd zèlf actief zijn op onbekende wegen}.

 _ _ _

Samenvatting:

 

A. Er is dus een onderzoekshiërarchie qua adviesniveau aan rechter, waar de door wetenschap aanbevolen echte diagnostiek hoger staat dan de onderbuikmeningen  van jeugdzorgwerkers, die er geen diagnostiek bij haalden die aan beroepscodes van gekwalificeerden (NVO/NIP/BIG-arts/psych.) voldoen. Er komt geen specialist bij kijken die het cliëntsysteem zèlf ziet en onderzoekt; dat moet aantoonbaar zij!  Richtlijnen en risicotaxatielijsten, ingevuld dóór diagnostisch-ònbevoegden, geeft gemiddeld slechts een waarschijnlijkheidskans van 25%. Dat is geen diagnostiek! Dat zou geen grond mogen zijn voor ingrijpen.

 

B.  Wetenschappelijk staat vast dat de jeugdzorgketen niet diagnostisch noch therapeutisch bevoegd is en nogal verkeerd meet, zelfs valse herinneringen in kinderen kan planten, kinderen een loyaliteitsconflict opdringt, en dus tot verkeerde inzichten kan komen. Uit wetenschap blijkt  dat drie op de vier à vijf kinderen (ca. 75%) níét het passende hulptraject verkrijgt, en daar zit dus schadende dwang bij, of het wegplaatsen van een kind, weg bij één of beide ouders, zonder dat ouders preventief juist en breed zijn voorgelicht en geen keuze kregen een beschermingsmaatregel te voorkomen. Dat gebeurt vaak waar ouders  een diagnose wensen naar hun ouderschappelijke plicht<noot 3>  in lid 2 van BW1:247 en op niveau van IVRK 24 lid 1.

{Noot 3. BW1:247, lid 1. Het ouderlijk gezag omvat de plìcht en het [verantwoordelijkheids]rècht van de ouder zijn minderjarig kind te verzòrgen en op te voeden.   2. Onder verzorging en opvoeding worden méde verstaan de zorg en de verantwoordelijkheid voor het geestelijk en lichamelijk welzijn en de véíligheid van het kind alsmede het bevòrderen van de ontwikkeling van zijn persoonlijkheid. In de verzorging en opvoeding van het kind passen de ouders géén geestelijk of lichamelijk gewèld  of enige andere vernederende behandeling toe. [En laten dat derhalve ook niet toe door jeugdzorgwerkers schadend toegebracht].  3. Het ouderlijk gezag omvat méde de verplichting van de ouder om de ontwikkeling van de banden van zijn kind met de andere ouder te bevorderen. …}

 

C.   De jeugdzorgketen houdt ook geen rekening in volgbare (aantoonbare) afweging met de wetenschappelijk aangetoonde schadelijkheid van een beschermingsmaatregel. Die ernstige schade aan psyche en DNA moet toch nopen  dat  men  deze  wil  voorkomen?!?

 

Het gaat de verkeerde kant op:

 

Het gaat de verkeerde kant op waar de jeugdzorg niet meet met de gespecialiseerde gezondheidszorg, hoogwaardiger dan de algemene ketenpartners, die ook nog eens financieel afhankelijk zijn van de jeugdzorgketen. Denk aan de financiële ‘perverse prikkels’  en de bezettingsgraden die de keten wil halen, uit rapporten van o.a. de inspectie en de kinderombudsman.

 

Straks vallen ook ouders onder de 'vernieuwde' OTS!   Er kan dan meer dan met een Schriftelijke   Aanwijzing (S.A.) uit BW1:263 of :265f/g met daarop BW1:264.   Dwangzorg...  En vaak door het niveau van ‘meten’ onterecht. 

 

De rechtsbescherming is nu al dubieus, waar 95% van de verzoeken uit de jeugdbeschermingsketen zonder meer worden toegekend, waar de wetenschap meet dat dit slechts 25% kan zijn.

Er is dus een discrepantie tussen wetenschappelijk meten en wat rechters blind toestaan met negatie van vele signalen en LJN BD1113.

 

Het toekomstplan negeert dat voor rechtszekerheid er concreter gecodificeerd moet worden. Dat is telkens in het onderzoek bij LOC, NJi en kwartiermakers voor het scenario weggewoven. Het was niet enkel de wens van ouders, doch ook van gespecialiseerde advocaten en wetenschappers. Ook zou bij rechtszekerheid de rechts-misbruiker in de jeugdbeschermingsketen concreet gesanctioneerd moeten kunnen worden. Diens ingrijpen is immers zo precair dat het ernstig schadelijk kan zijn!

 

Een operatie op je kind door een slager of schoonmaker op de gang is geen sinecure.

Het lokale team verleent hooguit zeer algemene hulp, en de jeugdzorg doet dat al helemaal niet, per definitie. Zelfs waar ouders Rv810a  gebruiken om tegen het hardnekkig weigeren van echte diagnostiek in te gaan (waarop ze veroordeeld worden met sub a uit BW1:255 alsof ze ‘de hulp’ niet accepteren) verzet de jeugdbeschermingsketen zich daartegen.

 

Waar ouders ondanks Rv803   ter zitting meer openheid wensen om daarmee hun deskundige (die toch al beëdigd is en diens beroepscode heeft) ter zitting mee te kunnen hebben, worden in deze wens tegengewerkt door de jeugdbeschermingsketen. De jeugdbescherming doet dan alsof en een ‘zwaarwegend belang’ voor hen is, of in bewering ‘voor het kind’, om geen deskundige toe te staan, noch een vertrouwenspersoon van het gezin om het gezin meer rust te geven ter zitting. Echte pedagogische uitleg in concreto krijgt de rechter noch de ouders niet.

 

De jeugdzorgprofessionals worden ‘professionals’ genoemd alsof ze deskundigen zouden zijn, maar ook de slager en de machinist zijn professioneel, broodverdieners. Er wordt dus geschemerd met suggestieve woordspelletjes. Dat is misleiding. Rechters en politici doorzien dat niet. Zo geeft de jeugdbeschermingsketen propaganda, de basis verzwijgend.

 

Het kinderrecht artikel 24 lid 1 IVRK is duidelijk: “De Staten die partij zijn, erkennen het recht van het kind op het genot van de gróótst mogelijke mate van gezòndheid èn op voorzieningen voor de [ook orthopedagogische en psychische] ‘behandeling van ziekte’ en het herstel van de gezondheid. De Staten die partij zijn, streven ernaar te wáárbòrgen dat geen enkel kind zijn of haar recht op tóégang tot deze voorzieningen voor gezòndheidszorg wordt ònthouden.”  

 

Jeugdzorg, jeugdbescherming, is géén gezondheidszorg.

 

Dat de jeugdzorgwerker “lerend” mag en niet deskundig moet zijn, geeft geen rechtsbescherming noch transparant. Waar er geen codificatie noch sanctionering komt zijn de gezinnen vogelvrij.

 

De scheiding tussen gezondheidszorg en jeugdbescherming zou beter bewaakt moeten worden met het plan op https://kinderbescherming.jimdofree.com/brieven/meldonderzoek-vernieuwen/ .

Dit met het oog op de schadelijkheid van een maatregel.

 

Waar hoogleraar en advocaat mr. Caroline Forder in Kroniek van het personen-  en familierecht schrijft (https://jeugdbescherming.jimdofree.com/wetten-en-regelgeving/goede-precedente-uitspraken/leren-uit-ehrm/) dat arresten van het EHRM de grenzen van het vaag gecodificeerde jeugdzorgrecht moeten bewaken, heeft ze het ook over de rechtsongelijkheid waar ouders als ‘one-shotters’ tegenover de ‘repeat-player’ staan, er geen equality of arms is, ouders geen gratis gespecialiseerde advocaat krijgen, ouders zich moeten verdedigen tegenover aannames (zonder diagnostisch bewijs met open onderzoeksvragen), is onder de huidige rechtspraak geen rechtsbescherming. De onderzoekshiërarchie voor advies is hier te onbekend bij rechters.

 

. . . .