"Institutionele kindermishandeling" in de beschermingsketen wordt niet herkend door de rechter.

Hier de PLEITNOTA:

"Rechtbank Den Haag

Team Handel {(i.v.m. getuigenverhoren van deskundigen aan de kant van ouders - en niet van de tegenpartijen [jeugdbeschermingsketen] - dat niet bij de familiekamer wordt gedaan)}.

Zittingsdatum: 1 oktober 2020, 11.30 uur

(inzake de behandeling van het verzoekschrift tot het houden van voorlopige getuigenverhoren).

Zaaknummer: C/09/591141/ HA RK 20-169

 

PLEITAANTEKENINGEN INCIDENT  46B WET RO   namens ouders:

 

1. Cliënten en hun kinderen zijn slachtoffers van institutioneel jeugdzorggeweld*: cliënten zijn twee

liefhebbende en capabele ouders die al tien jaar vergeefs wachten op de terugkeer van hun eigen

kinderen naar huis. Hun kinderen worden vastgehouden op basis van valse dossiervorming

bestaande uit misdiagnoses, onterechte  en ongeloofwaardige zorgen, valse beschuldigingen en

ongefundeerde verwijten van Jeugdzorg.  Dit betekent juridisch dat de kinderen ontvoerd worden

(artikel 282 Sr) c.q. gegijzeld (artikel 282a Sr) worden gehouden door Jeugdzorg.

De enige hulp die cliënten van de Staat hebben gehad is hulp om die onrechtmatige situatie te accepteren

{en dat staat haaks op BW1:262 lid 1 en 3}.

Daarom zijn er een half jaar geleden, op 6 maart 2020, voorlopige getuigenverhoren aangevraagd. In de

kern gaat het om onrechtmatig handelen en ongerechtvaardigde verrijking, maar dan wel gebaseerd

op ernstige en langdurige mensenrechtenschendingen. De centrale vraag is: wat is hier precies

gebeurd achter de schermen dat dit zo fout kon gaan?

 

2. Maar helaas, die vraag moet nog wachten.

 

3. Want we kunnen vandaag niet meer heen om de zorgen over het functioneren van de rechtspraak

bij deze wanpraktijken. De zorgen betreffen de inbreuken op artikel 6 EVRM:   er is – al jaren – geen

sprake van eerlijk proces en er is al jaren geen onafhankelijke en onpartijdige rechtspraak in Den

Haag voor deze ouders.  De rechtbank bedekt elk bedrog in het geding gepleegd met de mantel der

liefde en kiest – tegen beter weten in – telkens de kant van Jeugdzorg.  Een nieuw dieptepunt is dat

dit kennelijk op 10 maart 2020 openlijk met een kind is besproken door de jeugdbeschermer:

"Maar als jouw ouders en ik het niet eens zijn met elkaar dan gaat de rechter daarin met mij [gb] mee." ={Afdreiging naar kind!

De 'jeugdbeschermer', gezinsvoogd, doet aan afdreiging, bewezen! Vandaar zo'n horde aan ketenpartners die tegen de advocaat in willen gaan als aanwezige 'tegenpartij'!}

 

4. Dit heeft ouders, maar ook mij als advocaat, diep getroffen. Dit betekent het einde van de

rechtsstaat. Dit is geen functionerende rechtsorde meer. Deze uitspraak krijgt nog meer gewicht in

de context van het dossier. Het is namelijk een uitspraak die door niemand betwist kan worden,

want het dossier bewijst de juistheid van die stelling. Het is een van de weinige eerlijke momenten

in tien jaar jeugdzorg.

 

5. Het is duidelijk dat de rechtbank een eigen belang heeft om dit hoofdpijndossier diep onder de grond

te begraven en tot de vergetelheid te veroordelen. Daarmee is de belangenverstrengeling, althans

de schijn van belangenverstrengeling als gevolg van de eigen betrokkenheid van de rechtbank bij

dit dossier, een feit. Ik ga de inhoud van de stukken niet herhalen. De vraag is dus ook: hoe heeft

het zo mis kunnen gaan binnen de Rechtbank Den Haag?

   a. Ik heb de afgelopen maanden als behandelend advocaat geconstateerd dat deze ouders in

een rechteloze positie, in een dwangpositie, worden gemanoeuvreerd, waarbij systematisch

inbreuk wordt gemaakt op artikel 7 Grondwet (vrijheid van meningsuiting) artikel 17 Grondwet

(beroep op een onafhankelijke rechter) en artikel 18 Grondwet (recht van bijstand door een

advocaat). Met de zegen van de rechtbank.

   b. Ik constateer dat de rechtbank zelf de rechtspositie van cliënten niet beschermt, maar

samen met JB-West [G.I.] inbreuk maakt op artikel 6 EVRM, laatstelijk nog door cliënten het recht

van hoor en wederhoor te ontzeggen in het nieuwste ongeloofwaardige, gefabriceerde

incident. Ik constateer dat de rechtbank JB-West helpt door ouderverstoting te faciliteren,

en met twee maten meet. JB-West en betrokken pleegouders krijgen nooit een standje voor

het belasten van de kinderen, het machtsmisbruik, de manipulaties en het gebrek aan

professionaliteit en integriteit. Alleen de ouders krijgen een standje wanneer zij voor hun

rechten of die van de kinderen opkomen.

 

6. Het systeem is dus zo ontworpen dat ouders geen kans maken om te winnen, en dat zij de eisen

en bevelen van jeugdzorg – hoe grievend, hoe onnodig en hoe schadelijk ook – het beste maar

zwijgzaam kunnen ondergaan. Dat is de Nederlandse jeugdzorg. Zo gaat het al decennia. Inmiddels

voor ongeveer 50.000 uit huis geplaatste kinderen en 450.000 kinderen onder toezicht.*   De

rechterlijke macht weet  dit.

 

7. Gelet op de grote schaal waarop in Nederland kinderen worden ontvoerd en gegijzeld binnen

jeugdzorg, dus vastgehouden op grond van leugens en valse dossiers, en hoe er niets terecht komt

van de onafhankelijke rechterlijke toetsing, maar ook niet van de opvolging van Commissie De

Winter en het Nationaal Actieplan, begin ik mij af te vragen hoe we dit moeten duiden. Gesprekken

met wat politici maken mij duidelijk dat het parlement niet voornemens is om jeugdzorg op

afzienbare termijn binnen de grenzen van de wet te loodsen.

 

8. Vanwege de aard, duur, ernst en omvang van de inbreuken op de grondrechten en de

mensenrechtenschendingen, komen als vanzelf andere verdragsbepalingen in beeld:

   a. Inbreuk op artikel 5 Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de

fundamentele vrijheden, Rome, 04-11-1950: Geen bepaling van dit Verdrag mag

zodanig worden uitgelegd als zou zij voor een Staat, een groep of een persoon het

recht inhouden enige activiteit te ontplooien of enige daad te verrichten, die ten doel

heeft de rechten en vrijheden welke in dit Verdrag zijn erkend, te vernietigen of

deze rechten en vrijheden meer te beperken dan bij dit Verdrag is voorzien.

    b. Inbreuk op vele bepalingen van het Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en

politieke rechten, New York, 16-12-1966, zoals artikel 7: iemand mag worden onderworpen

aan ..wrede, onmenselijke of vernederende behandeling ... en artikel 17: Niemand mag

worden onderworpen aan willekeurige of onwettige inmenging in zijn privé leven,

zijn gezinsleven, zijn huis en zijn briefwisseling, noch aan onwettige aantasting van

zijn eer en goede naam.

     c. Inbreuk op artikel 1 en 16 van UNCAT: VN Verdrag tegen foltering en andere wrede,

onmenselijke of onterende behandeling of bestraffing.

 

9. Als we kijken naar de wijdverbreide praktijken van oneigenlijke jeugdzorg in dit land, kan ik niet goed

overzien waar de juridische kwalificaties eindigen.  Amnesty International schrijft op haar website

het volgende over misdrijven tegen de menselijkheid:

Er is een VN-verdrag en een Europees verdrag over de niet-toepasbaarheid van verjaring bij

oorlogsmisdrijven en misdrijven tegen de menselijkheid. In het Statuut van het Internationaal

Strafhof zijn misdrijven tegen de menselijkheid gedefinieerd als ‘moord, uitroeiing, slavernij,

deportatie, willekeurige gevangenneming, marteling, verkrachting, vervolging op politieke,

raciale of religieuze gronden en andere onmenselijke daden, indien deel uitmakend van een

wijdverbreid of stelselmatig patroon’.

 

10. De Poolse rechtbank toonde zich onthutst over de "buitengewoon onmenselijke en barbaarse" [letterlijk]

jeugdzorgpraktijk van Nederland en het gebrek aan onafhankelijke toetsing door de rechtspraak.

Het woord ‘Staatsterreur’ is nog net niet gevallen.

 

11. Binnen die context had ik verzocht om doorverwijzing van de zaak.

 

12. De hoofdregel is: als een rechtbank betrokken is bij een zaak, dan kan ze die verwijzen naar een

andere rechtbank.  In een vergelijkbare situatie deed Rechtbank Den Haag dit ook, zie de zaak met

zaaknummer: C/09/563881/ HA RK 18-575, die op 5 december 2018 werd doorverwezen naar

Rechtbank Midden-Nederland.  De rechtbank paste vrijwillig artikel 46b Wet RO toe, vanwege de

betrokkenheid van één enkele rechter, Mr. Hartendorp, die als relatieve buitenstaander betrokken

was geraakt bij de zaak. In de onderhavige zaak is er dus nog veel meer reden voor doorverwijzing

om alle redenen in het verzoekschrift genoemd. Het gaat niet om één rechter, maar om 19 rechters.

Zij zijn geen relatieve buitenstaanders zijn, maar actief betrokken als zaakbehandelaar en zij

hebben jarenlang het institutioneel jeugdzorggeweld gefaciliteerd. Met hun beschikkingen hebben

zij de schijn van legitimiteit aan de wantoestanden, inbreuken op grondrechten en

mensenrechtenschendingen verbonden. Dat deden zij via een – bewuste of onbewuste - inbreuk

op artikel 6 EVRM. Weliswaar zijn dit rechters van de Familiekamer en niet van de Handelskamer,

maar het gaat om de bescherming van de reputatie van Rechtbank Den Haag en de onderlinge

loyaliteit naar de directe collega’s.

 

13. Ik wil u dringend verzoeken om nu eerst te schorsen. Ik wil u vragen om alsnog – uit eigen beweging

en zonder uitstel – de zaak door te verwijzen, ongeacht wat de andere partijen {van de tegenpartij,

de jeugdbeschermingsketen} hier vandaag van vinden. Hun mening is niet relevant.

Deze beslissing is aan de rechtbank zelf.

 

14. Ik moet u er daarbij op wijzen dat u mij voor het blok zet en dwingt om u te wraken, indien en

voorzover u de zaak toch probeert in Den Haag te houden, omdat u dan blijk geeft van partijdigheid.

De onderbouwing van dat wrakingsverzoek is  met het vorenstaande  eveneens voldoende toegelicht.

Ik hoop oprecht dat u het zo ver niet laat komen.

Amsterdam, 1 oktober 2020 -

Advocaat"

--------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

Deze zaak wordt behandeld door mr. dr. H.W.R. Nakad-Weststrate van advocatenkantoor Bailey Parker, Prinsengracht 71,

1015 DL Amsterdam, .....

---------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------- ---------

*  De zitting rond en op de zitting, waar de rechter hardnekkig blijkt te zijn en gewraakt wordt:

                                   https://www.youtube.com/watch?v=S5G0bYbvQu0 .  

                             [De YouTube: Buiten is herrie maar in de rechtszaal is het beter te verstaan].

Waar ook het EHRM in 2019 bepaalde handelingen van een jeugdbescherming veroordeelde en "institutionele kindermishandeling"  in woord gebruikte, en waar  F. Wanders van Accare  bij  ongediagnosticeerde  jeugdbeschermingszaken "psychologische kindermishandeling"  wetenschappelijk in de mond nam, en de advocaat hier in deze pleitnota een dergelijke benoeming met "institutioneel jeugdzorggeweld"  duidelijk maakte, moet je als rechter, die haar naam noemt, onnozel, ondeskundig of althans sterk gepolariseerd bezig zijn onder deze uitleg in de pleit.    [Rechtbankplaatjes]    Hier na verder.

 

De hypocognitieve macht en eigendunk van rechters, - zie de YouTube -, waar het  EHRM  bevestigt dat "institutionele kindermishandeling" bestaat! →
Manipulatie van het geheugen van kinderen bij jeugdzorg-onderzoek:
Als het volgende basis is van een 'beschermingsmaatregel', dan staat het argument van de jeugdbescherming zwak tegenover de wetenschappelijk vastgestelde schadelijkheid van het opleggen van zo'n maatregel:
"Kinderbeschermers hebben dagelijks te maken met complexe gevallen van vermeend kindermishandeling. Als onderdeel van hun werk interviewen ze kinderen over vermeende ervaringen met misbruik. Er zijn mogelijke valkuilen bij het interviewen van kinderen, aangezien eerder onderzoek heeft aangetoond dat kinderen vatbaar zijn voor suggestieve interviewtechnieken (bijv. Ceci et al., 2002 ). Er zijn gevallen waarin twijfelachtige interviewtechnieken lijken te hebben geleid tot valse herinneringen aan misbruik bij kinderen (bijv. De McMartin-zaak; Garven et al., 1998 ; zie Otgaar et al., 2017 , voor een Nederlandse casus). Gebruik van empirisch onderbouwde forensische interviewmethoden voor kinderen, gebaseerd op kennis over het geheugenfunctioneren van kinderen ( Cross en Hershkowitz, 2017) zijn daarom cruciaal. Professionals die belast zijn met onderzoek naar kindermishandeling, moeten weten welke soorten interviewvragen het beste zijn om onnauwkeurige herinneringen aan gebeurtenissen te minimaliseren en om gedetailleerde terugroepacties te produceren ( Lamb et al., 2007 ).
°
Binnen het Nederlandse kinderbeschermingssysteem is het gebruik van empirisch gevalideerde protocollen voor verhoor van kinderen beperkt ( Kinderombudsman, 2013 ). Regelmatig verschijnen artikelen in de Nederlandse media die kritiek leveren op het besluitvormingsproces in het kinderbeschermingssysteem ( Huijer, 2014 ). Zo heeft de Nederlandse Jeugdinspectie in haar jaarverslag 2014 haar bezorgdheid geuit over het gebrek aan objectiviteit en feitenonderzoek binnen het kinderbeschermingssysteem ( Inspectie Jeugdzorg, 2014 ). ..."
Digitaal vertaald vanaf  https://www.frontiersin.org/articles/10.3389/fpsyg.2020.546187/full   (Hier is ook de wetenschappelijke literatuurlijst te vinden).
— Conclusie: in de praktijk maken jeugdzorgwerkers juist gebruik van deze kennis ter manipulatie om aan munitie te komen, en dat zonder nodige VOORLICHTING te verstrekken om een schade de beschermingsmaatregel te voorkomen; dus, ja, het gaat om geld, werkgelegenheidsbescherming!
De prangende vragen op  https://kinderbescherming.jimdofree.com/brieven/brief-aan-tweede-kamer-2011/aan-rechters-wetenschap-meewegen/  worden zelden naar behoren beantwoord ondanks de Trias Politica, waar ook geloof en rechtspraak gescheiden dienen te zijn, naast politiek gekonkel. Ook naar  Awb3:46 of  BvBB  wordt niet aan afweging op belang van het kind met gezondheidseffect gehandeld, dus tegen arresten van het  EHRM.
De genegeerde wetenschappelijke inzichten  staan hier beknopt  opgesomd.

Daarom hieronder artikel 24 lid 1 van het VN-Kinderrechtenverdrag:   IVRK: