Meer over de “aanvaardbare termijn” om kinderen na vaak vertragingstactiek in beheer te houden (subsidie tot diens 18+) door het gezag te laten verlopen met dit cliché:  https://jeugdbescherming.jimdofree.com/wetten-en-regelgeving/bw-awb-rv-regels/aanvaardbare-termijn-uhp/ .  Zie voor aan rechters geven:  hier ; en voor ouders met tips op  hier .

Voor een productie naar de rechter is ook  deze  bruikbaar, daarnaast.

Ouders, de jeugdbescherming werk ongezien aan  dit !

 



 

“Aanvaardbare termijn” en de onzin ervan:

We meten eerst even aan de wet:

 

Artikel 255 BW1 :

lid 1.  De kinderrechter kan een minderjarige onder toezicht stellen van een gecertificeerde instelling (gezinsvoogdij, jeugdbescherming) indien een minderjarige zodanig opgroeit dat hij in zijn ontwikkeling èrnstig wordt bedréígd,  èn:

a. de zorg die in verband met het wègnemen van de bedreiging noodzakelijk is voor de minderjarige of voor zijn ouders of de ouder die het gezag uitoefenen, door dezen niet of ònvoldoende wordt geàccepteerd,  en

b. de verwachting gerechtvaardigd is dat de ouders of de ouder die het gezag uitoefenen binnen een gelet op de persoon en de ontwikkeling van de minderjarige aanvaardbaar te achten termijn, de veràntwoordelijkheid voor de verzorging en opvoeding, bedoeld in artikel 247*, tweede lid, in staat zijn te dragen.  

 

Lid 1 (nog voor sub a)  geeft reeds de vraag hóé stel je vast en op wèlk niveau of de ontwikkeling van het kind werkelijk ernstig, dus buitengewoon afwijkend van de normale variaties in het gezin, wordt bedreigd, en daarbij behoort ook de vraag door wie? Want een kind dat verlamt is na een ongeluk heeft wel een ernstige ontwikkelingsbedreiging, doch is dat de ouders aan te rekenen, èn kan de jeugdbescherming daarbij wel regie voeren zonder diagnostische en therapeutische kennis?

 

Sub a zou moeten worden aangetoond  om rechtsvinding te kunnen plegen.  Welke preventieve en inhoudelijke  doch ook passende en volgbare voorlichting hebben de ouders verkregen? Zijn zij gewezen op bepaalde vermeend-nodige kennis en op het bestaan van (jeugd)gezondheidszorg of orthopedagogie?

 

En mag een ouders die BW1:247 lid 1 en 2 (en 3) wil uitvoeren op het niveau van prevalerend kinderrechtenartikel 24 lid 1 IVRK wel verweten worden dat die de vermeende hulp van het lage niveau van jeugdzorg (dat geen gezondheidszorg is) niet aanvaard, terwijl die hoogwaardiger gezondheidszorg wel door de ouder gewenst is? Hoe is dat te meten voor een jurist die geen orthopedagoog is?

 

Sub b wordt nog vager. De codificatie gaat uit van een verwachting, een kristallen bol, die door veelal slechts SKJ-beroepsgeregistreerde jeugdzorgwerkers wordt gehanteerd, en die daarentegen veelal IVRK art. 24 lid 1 niet respecteren, ook al vragen de ouders middels de Awb op dat niveau te diagnosticeren en zo het meest optimale hulptraject te verstrekken.

 

En dan komt ook de invulling van een “aanvaardbaar te achten termijn”, die nergens is gecodificeerd, en dus aan speculatie onderhevig is wanneer dit wordt overgelaten aan jeugdzorgwerkers zonder diagnostische bevoegdheid, en aan gedragswetenschappers die het cliëntsysteem niet zelf zagen en onderzochten conform hun beroepscode die bij gedragsdeskundige of orthopedagoog hoort.

 

Dit zijn speculatief vage eisen in de ‘codificatie’ der wet.  De inbreng bij het tot stand komen van het Actieplan Feitenonderzoek over het meten op niveau van IVRK art. 24 lid 1 werd geschrapt, al behoort het internationaal recht te prevaleren. Ook de verstrekte recente wetenschappen werden geweigerd, en uiteindelijk heeft de jeugdbeschermingsketen zèlf het Actieplan geschreven; en zo ging het ook met het Toekomstscenario. Met te vage beweringen kunnen ouders de vermeende ‘hulptrajecten’ voor hun kind niét in verweer bewaken.

De Nederlandse rechteren  overheikijken  weg.

 

Over deze “aanvaardbare termijn” gaat het hier.

 

Uit de  publicatie  over BW1:255 lid 1, (Kamerstukken) lijkt het dat de juristen vanuit clichés aannemen dat er een “aanvaardbare termijn” wegens de psyche van het kind ìs. Ze kijken niet of de gecertificeerde instelling (G.I.)  BW1:262 wel aantoonbaar en volgbaar heeft uitgevoerd om tot een gezagsbeëindiging te komen.  

 

In Kamerstuk II 2008/09, 32015, nr. 3, p. 11, – bij BW1:266-beoogd, in 2015 nieuw – staat t.a.v. het beëindigen van gezag:

 

In het eerste lid, onder a, is aansluiting gezocht bij de grond voor de ondertoezichtstelling. Indien het duidelijk is dat de ouders niet de verantwoordelijkheid voor de verzorging en opvoeding kunnen dragen binnen een voor de persoon en de ontwikkeling van de minderjarige aanvaardbaar te achten termijn, kan de rechtbank het gezag van de ouders beëindigen. Dit in tegenstelling tot de ondertoezichtstelling: deze kan alleen worden uitgesproken indien de ouders wel in staat kunnen worden geacht {in verwachting} om (na verloop van enige tijd) met behulp van hulp en steun {lid 1 van BW1:262} de verantwoordelijkheid voor de verzorging en opvoeding van hun kinderen (weer) op zich te nemen.

 

Evenals bij de ondertoezichtstelling is het ijkpunt voor het bepalen van de aanvaardbare termijn voor een kind de periode van onzekerheid die het kind kan overbruggen zonder verdergaand ernstige schade op te lopen voor zijn ontwikkeling, over in welk gezin hij verder zal opgroeien{??}. Wat voor een minderjarige een redelijke termijn is, is afhankelijk van zijn leeftijd en ontwikkeling. Het spreekt voor zich dat een zich over jaren uitstrekkende verlenging van de ondertoezichtstelling daar niet bij aansluit. Voor jongere kinderen zal deze termijn over het algemeen korter zijn dan voor de oudere kinderen. De toepassing van dit uitgangspunt vereist maatwerk, precieze termijnen zijn niet te geven.   

 

  "Wel kunnen de volgende factoren worden genoemd die van belang zijn bij de afweging of een gezagsbeëindigende maatregel is aangewezen indien een minderjarige in een pleeggezin is geplaatst:

a. Wanneer een kind in een pleeggezin is geplaatst, moet het zich daar, indien mogelijk, volledig en harmonieus kunnen ontwikkelen. Met het oog hierop, in het bijzonder wanneer het op zeer jeugdige leeftijd in een perspectief biedend pleeggezin is geplaatst, dient duidelijkheid te bestaan over het opvoedings- en ontwikkelingsperspectief van het kind.

b. Als thuisplaatsing niet meer tot de mogelijkheden behoort, blijft bij een jaarlijkse verlenging van de maatregel van ondertoezichtstelling en uithuisplaatsing  onzekerheid  over het ‘opvoedingsperspectief’ voortduren. Verlenging over een reeks van jaren is daarbij in beginsel geen juiste maatregel.

c. In die gevallen dient aan het belang van het kind bij continuïteit van de opvoedingssituatie en een ongestoord hechtingsproces zwaarwegende betekenis te worden toegekend.

d. De enkele bereidheid van de ouder met gezag zich niet te verzetten tegen de uithuisplaatsing van het kind mag niet doorslaggevend zijn bij toewijzing van het verzoek tot beëindiging van het gezag. …. - (Uit: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-32015-3.html).

 

[Dit gaat dus over BW1:266-nieuw:

BW1:266 (‘Ontheffen’ uit ouderlijk gezag anno 2015 heet ‘beëindigen’ van gezag) : “lid 

1.   De rechtbank kan het gezag van een ouder beëindigen indien:

a. een minderjarige zodanig opgroeit dat hij in zijn ontwikkeling ernstig wordt bedreigd, èn de ouder níét de verantwoordelijkheid voor de verzorging en opvoeding, bedoeld in artikel 247, tweede lid,* {‘aantoonbaar’ is vergeten} in staat is te dragen binnen een voor de persoon en de ontwikkeling van de minderjarige aanvaardbaar te achten termijn, òf

b. de ouder het gezag misbruikt.

2.   Het gezag van de ouder kan ook worden beëindigd indien het gezag is geschorst, mits aan het eerste lid is voldaan.” –{Denk aan een schriftelijke aanwijzing, BW1:263, 264, 265/f/g}.]

 

“… zònder verdergaande schade…”?   Met de recente wetenschappen weten we dat een beschermingsmaatregel gepaard gáát met de schadelijke contra-indicaties van die maatregel. Een wegplaatsing is reeds geschiedt, met gevolg. Het regent van clichés in de Memorie van Toelichting. Kijken we verder:

 

Er wordt in de Memorie van Toelichting verwezen naar een ijkpunt voor verloop van de “aanvaardbare termijn”, maar die is niet in onderliggende wetgeving te vinden via zoekmachines, zodat ouders daarover in het ongewisse blijven. Jeugdzorgwerkers zijn geen (orthopedagogische of medische)  specialisten.

 

Het kind dat uithuis is geplaatst zou aan onzekerheid  lijden, en met een gezagsbeëindiging zou die ‘onzekerheid’ oplossen…  Dat is echt een juristendrogredenering die strijdig is met de recente wetenschappen.

 

Het uithuisgeplaatst-zijn geeft veelal schade aan die kinderen, terwijl de redenering van de juristen is dat “verdergaande ernstige schade in de ontwikkeling van de opgroeiende” voorkomen wordt; dat is wetenschappelijk gezien onjuist.

 

 

We horen vaak dat het kind gehecht zou zijn aan de pleegsetting. Vreemd is dat bij overplaatsingen, gemiddeld ruim vier keer per kind, wordt er niét gerept over de hechting. Of over ‘onzekerheid’.

 

Desalniettemin wordt dan beweerd dat het kind niet teruggeplaatst kan worden naar de ouders.

 

Dat is vreemd omdat BW1:262 in lid 3 eist dat de gecertificeerde instelling  de gezinsband tussen de met het gezag belaste ouders en de minderjarige bevordert. Er moet dus nog hechting zijn aan de ouders, of er is ook hechting ontwikkeld aan de ouders. Banden met de familie worden genegeerd.

 

Hechtingsdeskundig klopt de redenering van de “aanvaardbare termijn” niet.

 

En wanneer we de recente wetenschappen bezien, dan blijkt een uithuisgeplaatst kind, zonder echte hoogwaardige diagnostiek en therapeutische inzet van daartoe bevoegden, vaker te lijden aan ‘onveilige gehechtheid’, aan depressies, tienerzwangerschap, delinquentie, suïcide, etc..  En na hun 18e jaar maken ze extreem vaak gebruik van een uitkering.

 

Meerdere onderzoeken wijzen uit dat de G.I. te vaak niet werkt aan het terugplaatsen, met deze gevolgen van dien. Uit https://jeugdzorg-darkhorse-plus.blogspot.com/2021/07/jeugdzorg-veel-erger-en-schandelijker.html   blijkt dat de G.I. en soms al de RvdK onderhands, buiten weten van de ouders, beslist dat het kind niet teruggeplaatst zal worden, zonder hoogwaardig onderzoek, en wordt er reeds in geheim een perspectiefonderzoek met sturende gegevens en onderzoeksvragen ingezet, waarvan de uitkomst reeds te verwachten is naar de onderhandse afspraak.

 

Nog even een citaat herhaald:  b. Als thuisplaatsing niet meer tot de mogelijkheden behoort, blijft bij een jaarlijkse verlenging van de maatregel van ondertoezichtstelling en uithuisplaatsing  onzekerheid  over het ‘opvoedingsperspectief’ voortduren. Verlenging over een reeks van jaren is daarbij in beginsel geen juiste maatregel.

c. In die gevallen dient aan het belang van het kind bij continuïteit van de opvoedingssituatie en een ongestoord hechtingsproces zwaarwegende betekenis te worden toegekend. ….”

 

Er zijn veel pleegkinderen die blijven vragen wanneer ze weer naar huis mogen, of als kleintjes zeggen naar huis te willen, telkens weer. Er wordt wel schijngedrag opgewekt in het pleegkind omdat dit kind zich afhankelijk voelt onder die vreemden in de pleegketen. En ligt het kind niet bij de pleegzorgers, dan wordt het overgeplaatst naar andere vreemden voor het kind.

 

Rond de weinige en te kortdurende contacten met de eigen ouders zijn de pleegkinderen vaak ongedurig omdat hun hoop mee naar huis te mogen bestraft  wordt door de gezinsvoogdij met snel weer afscheid moeten nemen. 

Prof. René Hoksbergen schreef eens dat voor de hechtingsfase er een kind-oudercontact zou moeten zijn van minimaal drie dagdelen per week; daar voldoet de gezinsvoogdij in het geheel niet aan! Een opgedeelde '24 uur bezoek per jaar' werkt niet naar het doel van BW1:262 lid 3 en EVRM8.

Dit gedrag, naar huis willen, ongedurig zijn, wordt naar de ouders verweten, en ook dit is onwetenschappelijk, en een bewijs dat de jeugdbescherming clichés gebruikt om de rechter te intimideren.

 

Hóé wordt naar het kind de mededeling gedaan dat het niet meer terug gaat naar diens ouders? Hóé wordt uitgelegd dat deze pleegkinderen niet naar huis mogen?

Hóé wordt uitgelegd dat ze hun eigen ouders nu nog veel minder mogen zien?

 

Kinderen zijn geen juristen en hebben niets aan een veranderde juridische status door BW1:266. De mededeling waarom ze niet naar huis mogen, houdt in dat dit een signaal is over de ouders, een beschuldiging van hun bloed, hun afkomst en hun zijn. Dit werkt in op hun zelfbeeld. Depressie, tienerzwangerschappen, suïcide, delinquentie, secundaire onveilige hechting, en later vaak uitkeringen…. Bij deze mededelingen aan het kind wordt dus het loyaliteitsgevoel aan de eigen ouders aangetast. Dàt is een gevolg van géén gezondheidszorg op orthopedagogisch vlak verstrekken aan de opgroeienden en de ouders (voorlichting onder BW1:262 lid 1; evt. met BW1:263).

 

Jeugdzorg, jeugdbescherming, SKJ-niveau, is geen hoogwaardige zorg op het niveau van IVRK art. 24 lid 1.

Puntje c. in het citaat strijdt met het doel van lid 3 van BW1:262, zoals geschreven, en met het doel van gezondheidszorg en artikel 8 EVRM.

Bij puntje b. wordt nimmer uitgelegd hoe er aantoonbaar gewerkt is aan voorlichting èn aan het hoogwaardig meten en begeleiden ten dienste van het kind-oudercontact. In de praktijk horen we veel klachten over vage eisen die aan ouders worden gesteld zonder uitleg, en dat kan men niet enthousiasmeren noemen om te oefenen, wat naar verwachting toch behoort bij ‘hulp’. Wordt hier bewezen dat verwachten geen juridische maatstaf mag zijn voor ingrijpen?

 

Slechts critiek over vage ‘foutjes’ die ouders zouden maken tijdens hun bezoekjes volgens de diagnostisch-ònbevoegde jeugdzorgwerkers moge geen grond zijn te beweren dat het kind niet naar huis kan, maar wel meerdere keren kan worden overgeplaatst naar andere vreemden voor het kind.

 

De “aanvaardbare termijn” snijdt onder de recente wetenschappen geen hout meer.

 _^_

“Het wetenschappelijk bewijs tegen het scheiden van kinderen uit gezinnen is glashelder,” zei Erin C. Dunn (in een hoogwaardige meta-analyse). “Niemand in de wetenschappelijke gemeenschap zou het betwisten, het is niet zoals andere onderwerpen waar meer debat tussen wetenschappers is.  We weten allemaal dat het slecht is als kinderen gescheiden worden van vertrouwde ouders.  Gezien het wetenschappelijke bewijs is het kwaadaardig en komt het neer op kindermishandeling.”

 

_____                >

 

Ouders kunnen enige wetten vinden op https://jeugdbescherming.jimdofree.com/wetten-en-regelgeving/bw-awb-rv-regels/ en de subhoofdstukken voor o.a. de AVG en de Awb.

Concept 11 februari 2022 TjS

 


Meer publicaties over de schadelijkheid van wegplaatsen:

 

Weinberger, 2018:   https://jeugdbescherming.jimdofree.com/kwaliteit/meer-doyle-wetenschap/stress-weinberger-dna/ .

 

Gresser, 2015:  https://jeugdbescherming.jimdofree.com/kwaliteit/wertenschap-kind-oudercontact-schaden-is-schadelijk/  en https://jeugdbescherming.jimdofree.com/kwaliteit/wertenschap-kind-oudercontact-schaden-is-schadelijk/gresser-vertaald-onderzoek/ .

 

Warshak, 2017: https://vechtscheidingen.jimdofree.com/weetjes-in-communicatie/warshak-wetenschap/ .

 

The UK Parential Alienation Study, 2020: https://vechtscheidingen.jimdofree.com/weetjes-in-communicatie/meer-omgangssabotagewetenschap/ .

 

Losing children to foster care endangers mothers’lives: https://jeugdbescherming.jimdofree.com/kwaliteit/meer-doyle-wetenschap/jeugdzorg-schaadt/ .

 

Meer over wegplaatsen: https://vechtscheidingen.jimdofree.com/wetenschap/watdoetwegplaatsen/ en https://vechtscheidingen.jimdofree.com/wetenschap/hoe-lang-kan-wegplaatsen/ doch zie ook de reeks artikelen onder https://jeugdzorg.wixsite.com/jeugdzorg/kinderbescherming en https://jeugdzorg.wixsite.com/jeugdzorg/wetenschap (reeks).

 

Bij scheiding is ook  https://jeugdzorg.wixsite.com/jeugdzorg/omgangssabotage-g-i   interessant.

 

Effectiviteit van OTS, o.a.: https://jeugdbescherming.jimdofree.com/kwaliteit/909-zorgen-gemeten/ .

 

Dossieronderzoek BVIKZ: https://kinderbescherming.jimdofree.com/kritiek-van-deskundigen/onderzoek-met-gevolg/dosieronderzoek-door-bvikz/ .

 

Hoe jeugdbescherming hun fouten afdekt: https://kinderbescherming.jimdofree.com/methoden/mistificatieschijven-bij-meldingen/ .

 

Hoe slecht kinderrechters evenwichtig afwegen: https://kinderbescherming.jimdofree.com/kritiek-van-deskundigen/onderzoek-met-gevolg/wetenschappelijk-rapport-werkelijkheidsvinding/ , ook met het rapport van R. Woittiez, 2019.

 

Hoe slecht de regering fout beleid afdekt: https://vechtscheidingen.jimdofree.com/weetjes-in-communicatie/ambtenarenschuivenaf/ (zie o.a. ook Woittiez).     En meer publicaties op gegeven sites.

 

Hechtingswetenschappen en onzin van onthechting volgens de jeugdbescherming, wetende dat er al prenatale hechting is….

 

https://jeugdbescherming.jimdofree.com/kwaliteit/fjr-2012-95-over-hechting/ ;

 

https://jeugdbescherming.jimdofree.com/kwaliteit/meer-doyle-wetenschap/hechtinghswetenschap-contra-jeugdzorg/ ;

 

https://jeugdbescherming.jimdofree.com/kwaliteit/fjr-2012-95-over-hechting/aanvaardbaretermijn-onzin/ ; Zie ook https://jeugdzorg-darkhorse-plus.blogspot.com/2021/07/jeugdzorg-veel-erger-en-schandelijker.html ;

 

https://jeugdbescherming.jimdofree.com/kwaliteit/fjr-2012-95-over-hechting/nieuwe-hechtingsinzichten/ ;

 

https://jeugdbescherming.jimdofree.com/kwaliteit/fjr-2012-95-over-hechting/groot-hechtingsonderzoek/ ;

 

Meer over de hechting bij gewone kinderen, pleegkinderen, adoptiekinderen, staat in hoofdstukken op ADOPTIE & PLEEGZORG, van https://jeugdbescherming.jimdofree.com/kwaliteit/fjr-2012-95-over-hechting/zie/ met op https://jeugdbescherming.jimdofree.com/adoptie-en-pleegzorg/  uitleg waarom het voor al deze kinderen met diverse juridische status het psychologisch toch om hetzelfde gaat;

 

Critiek voor de Jeugdwet-‘zorg’: https://kinderbescherming.jimdofree.com/kritiek-van-deskundigen/diverse-deskundige-meningen/ ; enz..  Op die sites staat meer dan dat.

De jeugdbescherming veroorzaakt ACE's, waardoor de kans op een korter leven of ongezonder leven vergroot volgens de ACE's-wetenschappen, waarover ook wel weer  een  woordje gesproken van worden.


 

De met wetenschap bewezen onzin van de “aanvaardbare termijn” in de jeugdbescherming staat op:  https://kinderbescherming.jimdofree.com/informatie/aanvaardbaretermijn-onzin/ (deze site).

 

Ook leuk: júridische wetenschap: https://www.mr-online.nl/toeslagenaffaire-is-stresstest-voor-de-rechtspraak/?utm_source=NieuwsbriefMr&utm_medium=email&utm_campaign=toeslagenaffaire_is_stresstest_voor_de_rechtspraak&utm_term=2022-02-15  .
Vergelijk met: https://jeugdbescherming.jimdofree.com/kwaliteit/de-stropop-redenering-p-prinsen/kwaliteit-van-rechters/  .
En met: https://kinderbescherming.jimdofree.com/kritiek-van-deskundigen/onderzoek-met-gevolg/wetenschappelijk-rapport-werkelijkheidsvinding/   ...
Dus wanneer u dit begrijpt en gebruikt bij uw rechtszaken, met goed voorstel voor het kind op niveau van IVRK art. 24 lid 1, en wat wetenschappen geeft, maakt ge kans!

 

 

 

 

Meer over de “aanvaardbare termijn” om kinderen na vaak vertragingstactiek in beheer te houden (subsidie tot diens 18+) door het gezag te laten verlopen met dit cliché:  https://jeugdbescherming.jimdofree.com/wetten-en-regelgeving/bw-awb-rv-regels/aanvaardbare-termijn-uhp/  en op die site staat veel meer, waaronder wetten en psychologische wetenschappen.