{Ook een rechter, moeder onder OTS, wil degelijker onderzoek naar jeugdbeschermingsmisstanden; onder,
en met twee reacties, één van een kinderrechter en één extra van een belezen ouder, onderaan.}*
Bij scheidingen daagt het dat er preventief beter voorgelicht moet worden. Het begrip ‘ouderverstoting’ raakt bekend. De schadewordt erkend. Wel een schemerende erkenning bij relationeel
scheiden. Doch we zien het tegendeel bij UitHuisPlaatsen (UHP).
Eén van de voorbeelden over de gevolgen van onbewust problemen in de echt, in de relatie, door laten woekeren en dan scheiden, is het
oudervervreemdingssyndroom. In DSM-5 medisch erkend bij punt V61.29 “ChildAffected by Parental Relationship Distress” [CAPRD].
Bij de gelinkte film staat: “Ieder kind heeft het recht op contact/omgang met beide ouders. Helaas ziet een flink aantal kinderen vroeg of laat na een scheiding één van
de ouders niet meer. Als de omgang na een scheiding door toedoen van de ene ouder {en ongezegd ook door de gezinsvoogdij} niet tot stand komt of wordt stopgezet, dan heeft dit grote gevolgen voor
alle betrokkenen, niet in de laatste plaats voor het kind zelf. Om het aantal contactverliezen na de scheiding te beperken werkt een Expertteam Ouderverstoting aan een advies.”
Dit is een erkenning wat vele wetenschappers reeds publiceerden. Het weghouden van één of beide ouders leidt tot o.a. CAPRD, waar ook loyaliteitsconflictin kan zitten.
Er wordt erkend dat CAPRD in verband staat met “Child
Psychological Abuse, Confirmed”,V995.51, dus met een vorm van psychische kindermishandeling.
Directeur [RvdK] Sascha Ruster onderschrijft het grote belang van het thema ‘vòòrkómen van ouderverstoting/oudervervreemding’ {dat dus officieel in DSM-5 CAPRD heet}. De RvdK
vindt het belàngrijk om met verschillende expertgroepen het gesprek te voeren. In dìt gesprek werd onder andere het uitgangspunt van blijvend contact tussen ouder en kind benadrukt, naast
de wens van zo spoedig mogelijk contactherstel als dat niet lukt en het belang van naleving van afspraken.
Je zou verwachten dat ouders direct bij een teken dat er ruzie is of gedacht wordt aan scheiding, een heel goede, brede voorlichting verkrijgen. Eén
van de bestaande, goede, interessante mogelijkheden is de bewustmakende
internettraining van Villa Pinedo, vol met tips. Er zijn op het kanaal van Villa Pinedo ook
veel filmpjes.
Wanneer ouders vroegtijdig bewust gemaakt worden, kan men bij problemen zoals omgangssabotage veel beter meten welke mentale keuze elk der ouders heeft
gemaakt. Dan zijn langdurige OTS-sen niet nodig.
Nu klaagt de RvdK: “Bij conflictscheidingen gaat het om zeer complexe situaties waar langdurig strijd is tussen de ouders. Wanneer de rechter
een knoop moet doorhakken zijn er eigenlijk alleen verliezers.” Ziet u het, de sturende propaganda in woordgebruik?
Het heet meteen ‘conflictscheiding’, ‘vechtscheiding’, alsof er twee ouders tegen elkaar strijden, terwijl vaak één der ouders voor het kind met diens kinderrecht opkomt, en die wil wel dat aan
beide ouders die duidelijke training verstrekt wordt, conform BW1:262; denk aan lid 3 en lid 1. Het heet meteen “zeer complexe situaties”, wat niet
hoeft wanneer men preventief helpt met goede tips in de training. Er wordt ook niets diagnostisch vastgesteld; het blijft speculeren.
Preventieve voorlichting zou een actiepunt zijn bij de transitie. Villa Pinedo geeft het, en goedkoop!
Er mag best daarbij geïnformeerd worden dat bij het niet-volgen, of bij sabotage, er negatief-werkende beschermingsmaatregelen kunnen worden ingezet. Dus geef ouders inzicht dat er wetten bestaan
ten gunste van hun kind (o.a. BW1:247), dat het kind het waard is om kennis op te doen, en dat dit beschermt.
De RvdK zegt wel: ‘De RvdK benadrukt het belang van signaleren, onderkennen, tijdig de juiste hulp inzetten en het betrekken van het netwerk als preventief en ondersteunend middel.” Maar
de RvdK en de G.I. doen dat niet. Er wordt enorm veel geklaagd dat ouders tegen elkaar worden uitgespeeld, dat die kinderen vergeten worden in de gepolariseerde keuze voor éénouderschap, en er
niets degelijk onderzocht wordt. Bij jeugdbescherming is er te vaak sprake van niet-preventief… niet-voorlichten.
Door deze vreemde inzet, ondanks de erkenning dat kinderen bij beide ouders moeten kunnen opgroeien, vergeet de RvdK wat ze zeggen te
willen: “Het streven is het aantal strijdende ouders te verminderen. Hier zet de RvdK zich voor in, met gemeenten,
rechtbank, hulpverlening, ervaringsdeskundigen.” Eerst escaleren zonder juiste voorlichting, en dan beweren dat de RvdK zich er voor inzet? Dat
klopt niet met de meetbare praktijk.
Nog erger wordt het bij het uithuisplaatsen (UHP) van kinderen. Het straffen van pleegkinderen.
Daar wordt juist vaak ingezet dat de [dan] pleegkinderen ‘moeten hechten aan de opvoeders’, de pleegouders. Ook al wordt een kind gemiddeld meer dan
vier keer overgeplaatst. Daarom wordt het contact met de eigen ouders bestraft met een lage bezoekfrequentie. Het begrip hechtingwordt misbruikt, terwijl daar specialisten
voor nodig zijn.
Die bezoekfrequentie zou een paar dagdelen per week moeten zijn vanuit orthopedagogische redenen, en de UHP zo kort mogelijk, met inzet van specialisten (geen algemene ketenpartners).
Vervolgens wordt in verslaglegging over de bezoeken beweerd, vaak door de pleegverzorgers (die niet diagnostisch bevoegd zijn), dat de pleegkinderen zich onrustig of geagiteerd gedragen rond de
tijd van het bezoek van de eigen ouders, en dat wordt verklaard als dat de eigen ouders niet goed zouden zijn. De kinderen zouden ‘onthecht’
zijn. De pleegkinderen zouden hun eigen ouders niet willen zien. Ja, er wordt gespeculeerd dat dit duidt op ernstige problemen vroeger thuis, wat de
ouders dus nog eens met terugwerkende kracht diskwalificeert.
Die agitatie of onrust kan verklaard worden juist uit de gehechtheid aan de ouders, het hopen dat ze terug mee mogen met hun ouders, en de teleurstelling wanneer ze na een uurtje wennen aan hun
ouders na een lange tijd van enige weken opeens gedwongen afscheid moeten nemen uit mond van de begeleiding, vaak de belanghebbende pleegopvoeders.
Om deze teleurstelling uit te leggen naar het kind, krijgen kinderen vanuit de jeugdbescherming veroordelende, loyaliteitsconflicterende boodschappen over hun ouders. Volkomen onpedagogisch,
volkomen speculatief, met een mogelijke inductie van valse herinneringen. Er komt geen
specialist aan te pas, ondanks het bestaan van het kinderrecht in artikel 24lid 1 (IVRK).
De ‘agitatie’ of ‘onrust’ wordt gebruikt om het kind nog verder te straffen met nog minder bezoek, vaak slechts enige uren per jaar. De kinderrechter wordt daarbij dus onbekwaam en onjuist
voorgelicht, ten behoeve vaneen
langdurige, gesubsidieerde uithuisplaatsing. Er wordt openlijk gesproken dat de kinderen moeten hechten aan de pleegsetting, ook al geschiedt het dat pleegkinderen ruim vier overplaatsingen
zullen ervaren, gemiddeld. Ook worden kinderen met bijv. Ritalin zoet gehouden.
Terwijl de RvdK zegt het eens te zijn met het belang bij beide ouders op te groeien, wordt dus het tegendeel gepraktiseerd bij UHP. En de beweerde
reden naar de kinderrechter (BW1:255 lid 1) is daarbij volkomen on-orthopedagogisch, onverantwoord! De jeugdbeschermingsketen heeft niets positiefs
geleerd van het Research Memorandum van prof. Femmie Juffer, 2010, en de aanvulling in FJR uit
2012/95 van Tj. Strubbe.
Bij punt 4 (FJR2012/95) staat: “Naast bovenstaande oorzaken [van
een onveilige gehechtheid] zij opgemerkt dat BJz/G.I. geneigd is om het begrip hechtingsstoornis zonder diagnostisch rapport of onderbouwing te pas of te onpas te gebruiken.6
Een indicatierapport dat als grond tot een justitiële maatregel de ‘hechtingsstoornis’ noemt – zonder (diagnostisch) rapport van een jeugdpsychiater of orthopedagoog-generalist – mag
geen reden zijn tot uithuisplaatsen of het tegenhouden van terugplaatsing; het dient de rechter juist alert te maken.…” . Uit recente wetenschap blijkt dit bevestigd, deze
kinderen raken door de beschermingsmaatregel beschadigd. De jeugdbescherming is zelf oorzaak.
Bij de rechter wordt een onveilige gehechtheid reeds opgeblazen als een hechtingsprobleem (wat geen diagnostische term is) of zelfs ‘hechtingsstoornis’, dat slechts 5% van alle onveilige
gehechtheid betreft. De RvdK en BJz hebben reeds erkend dat ze geen waarheid weten te meten, maar vergeten erbij te zeggen dat diagnostiek meten, juist bij deze beweringen over een stoornis, van
belang zou zijn voor het kind.
Uit het artikel in FJR blijkt dat er therapieën zijn, waarbij de eigen ouders het best, met de specialisten samenwerkend, de
representatie moeten doen, therapeutisch op de tips van de specialisten.
Bij de jeugdbescherming met OTS en UHP worden één of beide ouders juist weggehouden van het kind, ondanks de erkenning dat het een kindbelang is beide ouders te kennen. Het “blijvend contact met
beide ouders” is kennelijk slechts propaganda.
Is een kind ver over de hechtingsfase heen, dan nog liggen er het loyaliteitsgevoel dat gaat conflicteren bij valse uitleg, en de identiteitsfase.
{Voor *
zie verder naar onder}
Lid 1. Bij een verzoek tot een kinderbeschermingsmaatregel moet een diagnostisch rapport van een gedragswetenschapper of (psycho)medisch specialist gepaard
gaan, waarbij de gedragswetenschapper of specialist moet hebben voldaan aan diens orthopedagogische of psychomedische beroepscode.[Hierbij geldt een
SKJ-registratie niet als voldoende].
Lid 2.Bij een verzoek tot een kinderbeschermingsmaatregel dient aangetoond te worden dat de ouders preventief [vòòraf] goed en breed zijn
voorgelicht, gericht op voorkoming van een beschermingsmaatregel, en daarbij moet worden vermeld de beroepsregistratie van de deskundige waar er 'ernstige zorgen' waren zoals in lid 1 van
BW1:255 vermeld.[Hierbij dient artikel 24 lid
1 van het VN-kinderrechtenverdrag het niveau te bepalen. De uitspraak van de Centrale Raad van Beroep in LJN BD1113 (2008) moet aantoonbaar nagevolgd worden door de
kinderrechter].
- Jeugdwet 6.1.2 lid 6 (of
onder een andere nummering in bijv. hoofdstuk 3.1):
Het verzoek tot een kinderbeschermingsmaatregel behoeft de instemming van een gekwalificeerde gedragswetenschapper of (psycho)medisch specialist die de jeugdige of het
cliëntsysteem met het oog daarop kort tevoren zelf heeft onderzocht en daarbij heeft voldaan aan diens orthopedagogische of psychomedische beroepscode.[Hier geldt een SKJ-registratie niet als voldoende].
1.Een
kinderbeschermingsmaatregel of jeugdreclassering wordt uitsluitend uitgevoerd door een gecertificeerde instelling of een medisch specialist waar dat uit diagnostiek nodig
blijkt.
2.Een
gecertificeerde instelling biedt gèèn jeugdhulp aan.[MvT: Jeugdbescherming, als regie, is
geen gezondheidszorg doch dient daarmee wel rekening te houden en ouders breed voor te laten lichten, zo mogelijk aantoonbaar preventie om een beschermingsmaatregel te voorkomen; de regel
moet zijn: geen diagnose dan ook geen beschermingsmaatregel, zeker na een week bij een spoedUitHuisPlaatsing. Een onderzoeksrechter is
in motie aangenomen en genegeerd].
Deze wijziging zou de kinderrechter kunnen helpen niet zo op geloof in
de meest bekende juridische partij te hoeven beslissen, zeker waar de confirmation bias zo menselijk is, doch bij
deze zaken nogal schadelijk kan uitwerken.
De Actieplannen 'Verbeterd Feitenonderzoek in de Jeugdbeschermingsketen' zijn door de jeugdbeschermingsketen zèlf geschreven toen
bleek dat de ouders en hun deskundigen steekhoudende aandachtspunten inbrachten die tot concretere codificatie zouden leiden en de oude rigide cultuur van de keten zou aantasten.
De inbreng van deskundigen (van ouders en jongeren) is bewijsbaar tegengewerkt door de
jeugdbeschermingsketen.
*:Hoe opvallend dat ook een academicus jaren onder de insinuatieve duim van jeugdbescherming haar kind kan zien lijden
aan deze jeugd'zorg':
‘Misstanden jeugdbescherming vergelijkbaar met kindertoeslagaffaire’ –Geplaatst op:25 januari 2021 in Mr.
Net als in de kindertoeslagaffaire zijn ook in de jeugdbescherming en het familierecht Nederlandse burgers het slachtoffer van buitenproportioneel en onrechtstatelijk handelen van de overheid.
Daarom moet ook in deze sectoren een grondig onderzoek komen naar het falen van instanties. Dat schrijven senior rechter Nathalie van Waterschoot en hoogleraar forensische psychologie Corine de
Ruiter in een opinieartikel op Mr-online.
“Vaak worden problemen en het leed van burgers ten onrechte teruggelegd bij burgers zelf,” schrijven Van Waterschoot en De Ruiter. Ze willen dat er onderzoek komt naar alle betrokken instanties,
zoals de politie, Veilig Thuis, jeugdhulpverleners, de Raad voor de Kinderbescherming, de jeugd- en familierechtspraak, de betrokken ministers en de wetgever.
Van Waterschoot en De Ruiter verwijzen naar het rapport ‘Is de zorg gegrond?’, dat kinderombudsman
Marc Dullaert in december 2013 publiceerde. Daaruit bleek dat veel ouders en kinderen lijden onder de beslissingen die jeugdzorgwerkers, rechters en gedragswetenschappers over hen nemen. De
samenvattende conclusie van de Kinderombudsman was: “In de werkprocessen van Bureau Jeugdzorg, Advies- en Meldpunt Kindermishandeling en de Raad voor de Kinderbescherming zijn niet voldoende
kwaliteitswaarborgen zijn ingebouwd om ervoor te zorgen dat het aantal fouten tot het absolute minimum wordt beperkt.”
Van Waterschoot en De Ruiter schrijven: “Zeven jaar later is er niets veranderd. Nog steeds zijn er burgers die zonder deugdelijk feitenonderzoek, op basis van verdenkingen en beeldvorming,
worden beticht van psychische en/of fysieke mishandeling van hun kinderen en worden kinderen vervolgens uit huis geplaatst door jeugdhulpverleners en/of familierechters. Of andersom: kinderen
en/of ouders die werkelijk het slachtoffer zijn van psychisch en/of fysiek geweld worden niet serieus genomen en zonder deugdelijk feitenonderzoek door de overheid gedwongen tot contact met de
pleger.”
|{Een citaat: “Rechtsstatelijke beginselen, zoals dat van de goede trouw, proportionaliteit en evenredigheid, zijn door de drie staatsmachten in meer of mindere mate veronachtzaamd. Hierdoor is
onvoldoende recht gedaan aan individuele situaties van burgers. Burgers die tegen terugvorderingen van ontvangen toeslagen in het geweer zijn gekomen middels rechtszaken, contacten met de
Nationale Ombudsman en Tweede Kamerleden, vonden beperkt en uiteindelijk veel te laat gehoor.” Dat is gelijkvormig aan terugvorderen met diagnostiek
en voorlichting van eigen kinderen die weggeplaatst zijn van één of beide ouders. Er is wetenschap genoeg over, waar de jeugdbescherming vreemd-genoeg níét aan wil.
De rechter Van Waterschoot is een ervaren moeder die toch jaren onder de hardnekkige plak zat van insinuatieve jeugdbescherming. Ze noemt de kinderombudsman Dullaert, zoals wij ook vaak
aanhaalden, maar heeft kennelijk geen weet van al die andere wetenschappelijke inzichten die dat onderstrepen.
|{De ervaring van deze rechter/moeder Van Waterschoot staan op:
Nathalie van Waterschoot is senior rechter in de rechtbank Amsterdam. Corine de Ruiter is hoogleraar forensische psychologie, aan de Universiteit
Maastricht.
___
Inmiddels heeft ook een kinderrechter Tempel bagatelliserend gereageerd op deze artikelen van Van Waterschoot op
Mr-online.nl; zie onderaan.***
Inmiddels is de rechterlijke macht aan het beknibbelen op klachtmogelijkheden:
"Het hof en de raden van discipline zijn onderhand wel klaar met veelklagers in de advocatuur. Alleen al het hof liet in 2020 aan 21 personen weten dat op hun verdere berichten niet zal worden
gereageerd. De raden van discipline in het ressort Den Bosch schrapten relatief de meeste advocaten. Dat blijkt uit het jaarverslag 2020 van het hof en de raden.
Het hof volgt daarmee de lijn die de Nationale Ombudsman voor zichzelf heeft uitgezet over de bejegening van veelklagers. In het evaluatierapport Wet positie en toezicht
advocatuur (2020) wordt het als problematisch gezien dat de mogelijkheden om op te treden tegen misbruik van het klachtrecht gebrekkig zijn. Het aantal bagatelzaken, lichtvaardig
ingediende wrakingsverzoeken, kansloze herzieningsverzoeken en klachten tegen functionarissen van de tuchtcolleges is in 2020 verder toegenomen. Dit leidt tot een grote belasting voor de
capaciteit van de tuchtcolleges en de dekens en ook tot ergernis en frustratie bij verwerende advocaten. Volgens het hof en de raden leveren dergelijke verzoeken en klachten geen bijdrage
aan de bewaking en bevordering van de kwaliteit van de beroepsuitoefening. De tuchtcolleges in de advocatuur juichen het daarom toe dat de wetgever onderzoekt hoe hier paal en perk aan
kan worden gesteld. Zij stellen voor dat zij ruimere mogelijkheden krijgen om klacht- en wrakingszaken buiten behandeling te stellen.
Schrappingen
Bij de raden van discipline kwamen in 2020 933 nieuwe zaken binnen (op bijna 18.000 advocaten) – meer dan in 2019 (846) maar minder dan in 2018 (1004). De afhandeling van deze klachten
duurde gemiddeld ruim zeven maanden. Twee derde werd ongegrond of niet-ontvankelijk verklaard. In 2020 werden veertien advocaten van het tableau geschrapt, de meeste (zes) door de raden
in het ressort Den Bosch, waar juist de minste advocaten werken (2851). Er werd vooral geklaagd over advocaten familierecht en civiel ‘overig’ (dus buiten huurrecht, arbeidsrecht en
erfrecht).
Bij het hof van discipline kwamen in 2020 326 zaken binnen, tegen 357 een jaar daarvoor.
- Ouders dienen niet domweg op emotie klagen maar moeten onderbouwing en bewijs leveren na het volgen van de voorgaande klachtregelingen bij de
organisaties zelf! De klachtregeling kenbaar niet kennis is bij voorbaat verliezen, dus onnodig te klagen!
Zorg dat uw klagen geen bagatelzaken worden, zodat u uw recht doorsnijdt! ! ! ! !
“DE RECHTSPRAAK
REAGEERT: ‘JEUGDRECHTERS REFLECTEREN AL VOLOP’” – op de artikelen van rechter Van Waterschoot!
·
Geplaatst op: 10 mei 2021 op Mr-online.nl – (door Peter Louwerse)
:
“Heel erg naar om te lezen dat mevrouw Van Waterschoot
zich zo klem heeft gevoeld, en niet gehoord.” Dat was het eerste dat kinderrechter Susanne Tempel dacht toen ze in Mr.-Magazine het beklemmende relaas van rechter
Nathalie van Waterschoot las. Van Waterschoot vertelde dat zij en haar kinderen vast kwamen te zitten in het systeem van jeugdbescherming en familierecht.
[Mr. {Mr-online.nl} is hét platform voor juristen.
Mr. bericht over actuele zaken in de juridische wereld en belicht en
becommentarieert deze vanuit een onafhankelijke positie. Mr. richt
zich op alle in Nederland actieve juristen en WO-rechtenstudenten.]
Susanne Tempel is woordvoerder familie- en jeugdrecht namens de Rechtspraak en kinderrechter bij de rechtbank Zeeland-West-Brabant. “Het vermalen raken in het systeem herken ik,” zegt
Tempel. Ze noemt zaken over gezag en omgang “buikpijnzaken” omdat ze zo complex zijn –{{‘Omdat ze zo complex zijn’ is een erkenning dat de adviezen vanuit jeugdbescherming
aan kinderrechters te speculatief en van het onderste niveau van onderzoekshiërarchie (https://kinderbescherming.jimdofree.com/informatie/onderzoekshi%C3%ABrarchie-voor-rechters/) zijn, wat nodig is voor rechters die afgaan op adviezen. – TjS}}.
“Je hoopt dat het lukt om ouders en kinderen zich gehoord te laten voelen, maar je weet dat je nooit een beslissing neemt waar iedereen het mee eens is.” –{{en zo’n
beslissing op een laagwaardig, rommelig jeugdzorgadvies is dus eigenlijk een gok; hoe komt het dat deze kinderrechter Tempel de wetenschappen niet kent, waardoor het helderder wordt?}}.
– Waarom zijn die zaken zo
moeilijk?
“In de eerste plaats omdat de wet heel ruim is. –{{Dit is een erkenning van de te ruime, òngecodificeerde wetgeving, waar ook nog eens misbruik van de wet niet
gesanctioneerd is}}. Het belangrijkste is dat je als jeugdrechter beslist in het {ongecodificeerde} belang van het kind, en vervolgens kun je daar
alle kanten mee op. Ik had vorige week op zitting een zaak over een gezag en omgang met ouders en kinderen die allemaal een bepaalde problematiek hebben. Dan weet je zeker dat het ingewikkeld is,
maar eigenlijk is het bij iedere zaak de vraag hoe de wisselwerking is tussen de karakters en persoonlijkheden van ouders en kinderen. –{{Neen, dan vraag je naar hoogwaardige
diagnostiek!}}. Je eerste bron van informatie zijn de ouders en de kinderen zelf –{{Maar in jeugdbeschermingszaken, waar het
hier over gaat, níét!}}.In het handelsrecht heb je vaak feiten waar partijen het over eens zijn en
die je dus als uitgangspunt hebt. Maar in zaken over gezag en omgang heb je vaak niet meer dan de geboortedata van de kinderen. En wie het gezag heeft. Over de rest zijn de ouders het meestal
niet eens.” –{{En hier is duidelijk dat mr. Tempel koeien met olifanten vergelijkt: een scheidingszaak is geen jeugdbeschermingszaak}}.
In het interview van Van Waterschoot vertelt ze dat zij en haar kinderen te maken hadden met verwaarlozing, geweld, intimidatie en stalking, die niet serieus werden genomen {in de
jeugdbescherming} en onbesproken werden gelaten –{{en het staat er toch duidelijk: “De senior rechter in de rechtbank Amsterdam liep vast in de bureaucratie van de
jeugdbescherming en de familierechtspraak.”}}. Haar voornaamste bezwaar is dat conflicten over gezag en omgang worden geframed als ‘ruziënde ouders’ {door de jeugdbescherming,
vergeet mr. Tempel erbij te zeggen}. Zij en haar kinderen werden gedwongen {door de jeugdbescherming} mee te werken aan mediation, terwijl er geen kans van slagen was. Van
Waterschoot maakt gewag van gebrekkige verslaglegging door instanties, gebrek aan waarheidsvinding, te weinig continuïteit en veel verloop onder het {jeugdbeschermings}personeel.
– Wat is er fout gegaan bij
de zaak van Nathalie van Waterschoot? “Daar kan ik
niet op ingaan omdat ik het dossier niet ken. Het is al moeilijk een oordeel te vormen als je wel over alle informatie beschikt. Het blijft sowieso lastig, omdat het geen exacte wetenschap
is.” -{{Maar er kan wel met de onderzoekshiërarchie diagnostischer gemeten worden conform IVRK art. 24 lid 1}}.
– Gebrekkige
waarheidsvinding, herkent u dat?
“Het lastige is dat het meestal niet om objectieve feiten gaat {waar er niet gediagnosticeerd wordt}, maar om emoties, belevingen en herinneringen. Mensen spreken elkaar tegen, en dat zie je
ook in het rapport van de Raad voor de Kinderbescherming. Waarheidsvinding is lastig in zaken in de huiselijke kring, het is het verhaal van de een tegen de ander en er zijn meestal geen
getuigen. De rechter moet het belang van het kind vooropstellen, en in het algemeen is het in het belang van het kind om contact te hebben met beide ouders. Hoe dat contact wordt vormgegeven is
vers twee, het hangt af van de situatie. Van co-ouderschap tot begeleid contact eens in de zes weken, en alle vormen daar tussenin. Je bent continu op zoek naar de mogelijkheid voor kinderen om
op een veilige manier contact te hebben met beide ouders.” ––{{Deze kinderrechter heeft dus geen weet van Rv810aen
wetenschappen die ook zeggen dat er hoogwaardigermoet worden gemeten als het kan met… diagnostiek, en voorlichting, zoals van VillaPinedo.nl, zodat je daarná beter kan méten welke mentale keuze elk der ouders heeft gemaakt na bewustwording. Tempel lijkt volkomen onnozel in deze. Waarom gebruikt men
als rechter niet de wetenschap van de onderzoekshiërarchie, waar hoogwaardigervoor laagwaardige meningeninventarisatie
gaat, en waar zelfs niet eens naar aantoonbare voorlichting wordt gekeken? Het weggeplaatst-zijn van één of beide ouders is toch wetenschappelijk
vastgesteld schádelijk?!}}.
– Geldt dat ook als één van
de twee ouders [aantoonbaar] gewelddadig is en de kinderen bang zijn voor deze partner? “Ook dan kijk je hoe dat kan op een veilige manier die de kinderen zo weinig mogelijk
belast. Geweld betekent niet automatisch dat er geen contact kan zijn. Als de kinderen bang zijn voor de andere ouder, laat je je als rechter adviseren –{{door een
hoogwaardige adviseur, en dat is dus niet een keten van diagnostisch-onbevoegde jeugdzorgwerkers, die ook geen therapeutische bevoegdheid hebben, en waar vaak aantoonbaar er geen betere,
preventieve voorlichting werd gegeven, terwijl dat kan en aan alle jeugdbeschermingsinstanties is verstrekt}}.
En soms is het {jeugdbeschermings}advies: het is niet goed voor de kinderen als ze contact hebben. –{{Kinderrechters behoren toch hier kennis te hebben dat een
jeugdbeschermingsadvies zonder echte diagnostiek conform hoge beroepscode nodig is! Dat staat toch in artikel 24 lid 1 van het VN-kinderrechtenverdrag (IVRK)?! Jeugdzorg is geen [jeugd]gezòndheidszorg}}. Soms
is het advies dat het contact wél kan op een veilige manier. Het kan zijn dat de kinderen hulp nodig hebben om dat contact aan te gaan, omdat ze weerstand voelen. Het feit dat een kind niet wil,
neem ik dus wel serieus, maar leidt niet altijd tot de conclusie dat er geen contact kan zijn. Als je kind niet naar school wil, zeg je ook niet automatisch ‘dan ga je toch niet’. Dan kijk je hoe
je het toch voor elkaar krijgt.”
Van Waterschoot bekritiseert
het Visiedocument van de Rechtspraak over complexe vechtscheidingen: alles wordt daar volgens haargeframedin de context van de ‘complexe vechtscheiding’ {waar het vaak om één omgangssaboterende
ouder gaat}, terwijl er heel andere dingen aan de hand kunnen zijn, zoals mishandeling.
“Het Visiedocument is genuanceerder. Daarin wordt juist gezegd dat vastgelopen zaken het gevolg kunnen zijn van verschillende complexe situaties. In het systeem, bij de ouders zelf, in de
omgeving –{{en hier vergeet de rechter dat de jeugdzorg met de jeugdbescherming juist een bron is van escalatie, en dat mag nadrukkelijk benoemd worden. Hoe komt het dat de
jeugdbescherming massaal https://jeugdzorg.wixsite.com/jeugdzorg/omgangssabotage-g-i negeert?}} .”
– Zoektocht naar de juiste hulp:
Tempel erkent dat het in elke situatie een zoektocht is naar de juiste hulp –{{maar weet ze nog dat in artikel 3.2 lid 2 van de Jeugdwet wettelijk staat dat de
jeugdbescherming geen hulp levert???}}.
“Mediation en oudergesprekken bij instanties zijn niet het ei van Columbus. Maar in veel gevallen helpt het wel.” –{{Vaak krijgen ouders niet éérst inhoudelijke voorlichting, maar moeten
ze in nog de emotionele fase direct zonder uitleg ‘communiceren”, en wanneer dat niet lukt, heten de ouders door de jeugdzorg opvoedingsonbekwame ouders; een beschuldiging is zo gemaakt en zwerft
dan door de dossiers heen, zoals raadsheer Van Teeffelen reeds in 2010 onderkende:https://kinderbescherming.jimdofree.com/methoden/fjr-2010-92-rechter/. }}.
Tempel zegt dat de jeugdrechters volop reflecteren op hun werkwijze. “Er zijn veel initiatieven voor verbetering. Vorige week is de eerste zaak
ingediend waarbij ouders gemeenschappelijk naar de rechter gingen, ook al zijn ze er niet uitgekomen. En er zijn meer ontwikkelingen. Maar het is ingewikkeld. Aan de ene kant wil de
hulpverlening maatwerk leveren, aan de andere kant moeten ze volgens bepaalde systemen werken omdat hun werk controleerbaar moet zijn. Daar komt bij dat de sociale advocatuur en de
jeugdhulpverlening, maar ook de rechtspraak overbelast zijn.” –{{Desbetreffende initiatieven door de jeugdbescherming zijn veelal, en al decennia lang, niet evidence
based, en voldoen niet aan echte diagnostieke voorlichting en meten. Wat opvalt is dat Tempel de jeugdbescherming ‘hulpverlening’ noemt, terwijl de wet dat tegenspreekt (Jw3.2 lid 2). Het is
na zes jaren duidelijk dat er géén maatwerk geleverd wordt door de jeugdhulp, en ‘controle’ op hun werk gaat niet via deskundig oog! De rechter gelooft te veel!}}.
Ze ziet vermoeidheid bij gezinsvoogden. “Het is voor hen ingewikkeld om de benodigde aandacht te besteden zonder dat ze in de knoei komen met andere taken.
–{{Gezinsvoogden mogen diagnose en voorlichting volgens kinderrecht (IVRK24 lid 1) uitbesteden naar deskundige, maar doen dat niet, dus heet het dat ze veel werk
hebben.}}. Soms zie ik moedeloosheid bij gezinsvoogden als ze een bepaalde oplossing voor ogen hebben, maar de gemeente heeft geen contract met de
hulpverleningsorganisatie in kwestie.” –{{Ook hier zien we dat zelfs rechters accepteren dat de diagnostisch-onbevoegde en onbekwame gemeenten het kinderrecht niet
respecteren}}.
– Van Waterschoot constateert gebrekkige verslaglegging: meningen komen in dossiers en
worden feiten. “Als de Raad voor de Kinderbescherming
onderzoek doet, praat die met de ouders, de kinderen zelf, de school, de huisarts, de hulpverlening. Al die dingen bij elkaar komen in een rapport. Daarbij worden de zaken die personen vertellen
gescheiden van de interpretaties en de conclusies van de Raad.” –{{Ook hier heeft Tempel een vertekend beeld. De werkelijke verslagen van derden worden niet getoond, doch de
verdraaide samenvatting in de jeugdbeschermingsrapportage wordt als feit aangenomen, en dat terwijl de jeugdzorgwerkers niet eens beëdigd zijn ter zitting. De motie Klein over de nodige
‘onderzoeksrechter’ bij beschermingszaken is in de vergetelheid geraakt, terwijl zo’n gespecialiseerde rechter-commissaris-jeugd meer zou letten op de uitspraak van de Centrale Raad
van Beroep als hoogste bestuursrechter, in LJN BD1113 waar kinderrechters als bestuursrechter ook behoren te controleren of de aangeleverde informatie van zowel de juridische partij
jeugdbescherming als de ouders juist zijn; de inbreng van ouders wordt al vaak helemaal niet serieus genomen, al zitten daar diagnostische rapporten bij (http://www.wetboek-online.nl/jurisprudentie/ljnBD1113.html).}}.
– Is het verhaal van Nathalie van Waterschoot aanleiding voor
actie? “We doen er als Rechtspraak alles aan
om te reflecteren op kwetsbare zaaktypes, waaronder zaken van kinderen en ouders die in de knel komen met gezag en omgang. We nemen signalen hierover zeer serieus {???}. We proberen op
verschillende manieren stappen te zetten, bijvoorbeeld over de continuïteit van rechters. We doen onze stinkende best om één rechter de constante factor te laten zijn in een procedure, zodat die
de regie kan nemen en sneller doorpakken. We blijven op zoek naar verbeteringen. En uit het verhaal van mevrouw Van Waterschoot blijkt dat dit nodig blijft.” –{{Geen woord
over een betere controle over wat uit de jeugdbescherming gedaan wordt}}.
– Wat vindt u van de
suggesties van Nathalie van Waterschoot? Zij pleit voor onmiddellijke toegang tot de rechtspraak als kinderen niet naar een ouder willen. En voor multidisciplinair
onderzoek. “De snelle toegang is er al in de vorm van een
kort geding. Bovendien hebben kinderen een eigen rechtsingang: ze kunnen een brief schrijven aan de rechter. Er zijn ook mogelijkheden om psychologisch onderzoek in te zetten, maar daar
zitten wel complicaties aan. Het kost veel geld, en de ouders moeten dat meestal zelf betalen. Als er iets uitkomt wat ouders niet aan de rechter willen overleggen, dan ben je nog niet veel
verder.” –{{Bij een kort geding dat vaak ook lang wachten is, wordt er niet uitvoering naar het bewijs der ouders gekeken, en snel aangenomen wat de professional zegt, en
weet dat ook de slager een professional is! Een bagatelliseren van hun inzet. IVRK24 lid 1 geeft recht dat een verzoek op Rv810a lid 2 wordt
gehonoreerd, maar de jeugdbescherming wil niet op dat hogere niveau meten, waarbij zij verdacht kunnen worden dan door de mand te vallen}}.
– Op Mr-online en op social
media wordt het interview massaal gelezen en becommentarieerd. Van Waterschoot was op maandag 10 mei 2021 bij Radio 1. Hoe verklaart u dat het verhaal zoveel
losmaakt? “Van alle zaken die ik doe komen gezags- en
omgangszaken het dichtst bij –{{Neen, het gaat om de jeugdbeschermingszaken}}. Dat raakt een snaar omdat het jou ook kan overkomen. Het appelleert aan
emoties van heel veel mensen, inclusief mezelf.” –{{En ook hier wordt het gevolg, de ernstige schadelijkheid van beschermingsmaatregelen, vastgesteld door vele
wetenschappers, genegeerd. – TjS}}.
|
Later deze week (11-05-2021)
verschijnt op Mr-online een interview over deze kwestie met Mariëlle Bruning, hoogleraar jeugdrecht aan de Universiteit Leiden {en vaak op de hand van de jeugdzorg. Ze reageerde niet op
verstrekte wetenschappen die tegen de jeugdbescherming spraken!}.
Onderaan staat IVRK24 lid 1:
De analyse
van een ouder, die niet emotioneel is doch feitelijk bewijst hoe de kinderrechter bewijst feiten als emoties weg te schuiven om haar gelijk te halen, wat een goed voorbeeld is hoe kinderrechters
dat op ter zitting doen, en dus een bewijs is van gemakzucht of ernstige vorm van ‘confirmation bias’, dat tot ernstige hypocognitie en desinteresse
in juridische publicaties die hun gemakzucht aan de kaak stellen, zoals ophttps://kinderbescherming.jimdofree.com/informatie/onderzoekshi%C3%ABrarchie-voor-rechters/.
"Kop in het zand beschermt geen kinderen".
Published: 13 mei 2021 (Twitter)
Auteur: Miriam Goes{met compliment van
mij}△→
(Werkend aan een nieuwe toekomst aan en voor Vereniging Neutraal Ouderschap Bij Scheiding, moeder, gastouder,
blogger.)
Als reactie op het artikel ‘De rechtspraak reageert; jeugdrechters reflecteren al volop’, 10 mei 2021, op
Mr-online.nl{van kinderrechter S. Tempel, en ook
hier gepubliceerd}.
Vorige week trad (bestuurs)rechter Nathalie van Waterschoot in een interview met Mr-online.nl naar buiten met haar
bevindingen binnen de rechtspraak als moeder in een zogenoemde ‘vechtscheiding’.
In haar persoonlijke situatie was sprake van geweld, intimidatie, verwaarlozing en stalking. Door zowel de rechtspraak als de
betrokken hulpverlenende instanties zijn deze zaken niet serieus genomen of vervormd met termen als ‘vechtscheiding’, ‘ruziënde ouders’ en ‘communicatieproblemen’. Ze heeft aldus acht jaar
vastgezeten in een rechtssysteem dat haar en haar kinderen weinig bescherming bood.
Op social media gonsde het al snel van de ouders en professionals die zich in het verhaal herkenden. Susanne
Tempel (woordvoerder familie- en jeugdrecht en kinderrechter) reageerde namens de Rechtspraak. Het interview op Mr.-online.nl tekent precies de benadering
die Van Waterschoot in haar zaak beschrijft.
Emoties in plaats van feiten{zo worden
feiten gebagatelliseerd door onnozele of hypocognitieve kinderrechters — TjS}.:
Al in de eerste zin zegt Tempel te betreuren dat Van Waterschoot zich “zo klem heeft gevoeld, en niet gehoord”. Dit gebeurt
vaak in de rechtspraak en de jeugdbescherming: men benadrukt dat het om gevoelens gaat in plaats van feiten. Gevoelens zijn altijd terug te leggen bij de persoon zelf zodat je er als beslissende
macht niets mee hoeft. Dat Van Waterschoot duidelijk aangeeft dat feitelijke informatie in haar zaak terzijde werd geschoven of vervormd, wordt ook door deze woordvoerder van de Rechtspraak
genegeerd. Het interview gaat verder alleen nog over gevoelens en interpretaties.
Scheidingen worden complex gemaakt:
Dat blijkt ook wanneer Tempel spreekt over de zogenaamde ‘complexe scheiding’. Zij hanteert hierbij de veel gebruikte
uitspraak dat ‘ieder zijn eigen waarheid heeft’. Tempel verbindt hier twee wonderlijke conclúsies aan. Ten eerste vertelt ze dat je als rechter, omdat gezags- en omgangszaken altijd{?} complex
zijn, eigenlijk nooit een beslissing neemt waar iedereen het mee eens is. Een opvallende uitspraak, want een kinderrechter dient altijd in het belang van het kind te besluiten, ongeacht of de
betrokkenen het daar mee eens zijn. Tempel zegt daarover dat je met ‘het belang van het kind’ alle kanten op kunt {en dat doet de jeugdbescherming dan ook om aan
werkgelegenheidsobjecten te geraken; en dat behoren kinderrechters te onderkennen}.
Dit is precies wat er dus ook gebeurt. In de huidige rechtspraak heerst totale willekeur in wat rechters ‘in het belang van
het kind’ achten. Toch zijn de rechten van het kind gewoon vastgelegd in het Internationaal Verdrag inzake de Rechten van het Kind (IVRK). Ook de plichten (en rechten) van ouders ten opzichte van
hun kinderen zijn vastgelegd in het burgerlijk wetboek. Het niet mogen toepassen van geestelijk en lichamelijk geweld is daarin uiteraard een zeer belangrijk gegeven {en ook het
voorkomen van vernederende behandeling, wat kinderrechters en jeugdbescherming dus juist doen}.
Alleen ligt de focus nu nog vaak op de vermeende strijd tussen ouders waardoor het zicht op het mishandelde of bedreigde kind
verloren gaat. Dat levert situaties op die in strijd zijn met het IVRK. Scheidingen worden op die manier complex gemáákt. {Het onderkennen dat 1 ouder aan omgangssabotage doet en
de andere ouder voor het kind met kinderrechten opkomt, wordt door Tempel gediskwalificeerd als 'vechten' zonder enig degelijk onderzoek op niveau van IVRK24'}.
Zonder waarheidsvinding blijft geweld in stand:
Als tweede concludeert mevrouw Tempel dat waarheidsvinding niet aan de orde is omdat de verhalen van ouders vaak haaks
tegenover elkaar staan {en daarmee liegt Tempel de diagnostiek en degelijke voorlichting weg, waar IVRK24 lid toch bestaat als prevalerend recht!}.
Spijtig genoeg is dit een veelgehoord excuus om niet aan waarheidsvinding te doen, terwijl we dat verplicht zijn aan
kinderen.
[Diagnostische] Waarheidsvinding is bovendien heel goed mogelijk. Veelal worden ‘verhalen’ van een ouder ondersteund
door feiten, of blijken andere verhalen bij navraag juist helemaal niet te kloppen. Alleen wordt dit niet serieus genomen vanwege een aanname dat ‘waar twee vechten, hebben er twee schuld’. Van
Waterschoot bevestigt dit ook in haar verhaal. Men blijft alles toedichten aan de vermeende strijd tussen ouders, zich niet realiserend dat het voor een destructieve ouder functioneel is om die
schijn van strijd in stand te houden om zo toegang te behouden tot je slachtoffers. Eigenlijk getuigt Tempel hier van de onkunde van de rechtspraak en de betrokken instanties om dit destructieve
gedragspatroon bij een ouder te herkennen en hier een passend beleid op te voeren. Met alle gevolgen van dien… {Dus eigenlijk toont Tempel een kinderlijk wereldbeeld
over omgangssabotage door één ouders omdat ze dit niet weet te onderzoeken naar internationaal recht}.
Het probleem en de oplossing liggen bij de instanties zelf:
De maatschappij er van proberen te overtuigen dat kinderen niet beschermd zijn (er zijn cijfers van 119.000 mishandelde
kinderen per jaar {en er is een berekening dat dit er slechts in de orde van 700 zijn, exclusief de door jeugdbescherming "Institutioneel Kindermishandelde" opgroeienden zijn zoals
in een EHRM-arrest gemeld}) omdat ouders blijven strijden, is dé manier om de verantwoordelijkheid bij jezelf, als rechter of
hulpverlenende instantie, weg te houden. In werkelijkheid faciliteert het huidige zorg en rechtssysteem het voortduren van (ex)partnergeweld en kindermishandeling. De overbelasting van de
'jeugdhulpverlening' {jeugdzorg en gezinsvoogdij zijn geen hulpverleners!!!, Jw3.2 lid 2} en de rechtspraak is in dit opzicht een over zichzelf afgeroepen probleem.
Wanneer men beter zou zoeken naar feiten, in plaats van alles te bestempelen als ‘ieders eigen waarheid’, dan kan al snel in
een complexe scheiding worden vastgesteld of er sprake is van destructieve gedragspatronen die samenhangen met (ex)partnergeweld en kindermishandeling. Dan is het niet meer mogelijk zich te
verschuilen achter de zogenaamde 'complexiteit van een scheiding'.
De oplossing ligt dus bij 'hulpverleners' {of jeugdbeschermers, jeugdzorgwerkers met lage opleiding voor SKJ?!} en
(kinder)rechters met voldoende kennis, vrij van aannames, om het verhaal van het kind en de ouders in de context te plaatsen. Om destructieve gedragspatronen te doorzien. Om met
waarheidsvinding de feiten boven tafel te halen {en om eindelijk aan preventieve VOORLICHTING te doen, zoals van Villa Pinedo. Kent Tempel dat wel?}.
Bedankt, mevrouw Tempel
Toch is een bedankje op zijn plaats, mevrouw Tempel, omdat u namens de rechtspraak het verhaal van Van
Waterschoot inhoudelijk heeft bevestigd. Van Waterschoot voelt zich niet gehoord. Haar verhaal wordt door de rechtspraak en jeugdbescherming weggezet als zijnde 'gevoelens en meningen'. U
doet exact hetzelfde. U zegt haar dossier niet te kennen maar u legt wel klakkeloos het verband met diverse familiezaken waarin het vaak gaat om ‘emoties, belevingen en herinneringen’.
Een gemiste kans, dat u de ervaringen van uw collega en haar dappere initiatief om deze problematiek aan te kaarten, van
tafel schuift. U zegt dat dit onderwerp veel mensen aanspreekt omdat het appelleert aan hun emoties. Zou het kunnen dat het vooral aanspreekt omdat dit geen incidenten betreft maar heel veel
mensen overkomt? {Ja, mw. Tempel, en andere kinderrechters, kent ge het begrip 'confirmation bias'?!}.
Laten we mensen als Van Waterschoot, serieus nemen. Hun essentiële kennis, suggesties en ervaringen gebruiken om tot een
verbetering van het hele systeem te komen. Misschien wilt u het voorbeeld geven aan alle andere rechters, jeugdbescherming en alle betrokkenen door de hand in eigen boezem te steken en de
samenwerking aan te gaan met partijen die oplossingen bieden?
Want uiteindelijk willen we toch allemaal hetzelfde?
Kinderen beschermen.
Miriam Goes
Vereniging Neutraal Ouderschap Bij Scheiding
—{De methodologieën en de Onderzoekshiërarchie, waarover mr. Giard en andere juristen hebben gepubliceerd, zijn kennelijk niet begrepen door te
gemakzuchtige of onnozele kinderrechters. Een academicus moet toch een verband weten te leggen met internationaal
recht en hoogwaardiger onderzoeksmethoden dan die van insinuatieve, diagnostisch-onbevoegde jeugdzorgwerkstertjes. Al die academische publicaties lijken langs kinderrechters te glijden. Zo maken
kinderrechters het imago dat kinderen geen rechten hebben, en dus geen belangen, anders dan die er verzonnen worden in de jeugdzorgketen incl.
kinderrechters.
IVRK24 lid 1:
Rechter Nathalie kwam zelf terecht in een vechtscheiding en luidt nu de noodklok
31 mei 2021 – RTL4
Nathalie van Waterschoot werkt als rechter, maar kwam na een vechtscheiding zelf klem te zitten in de raderen van de rechtspraak. Nu luidt ze de noodklok. "Ik heb huilend mijn toga aan staan
trekken."
Wat begon als een procedure voor een omgangsregeling tussen haar twee kinderen en haar ex-man, eindigde in een jarenlange juridische strijd.
Verwaarlozing en geestelijke mishandeling
Aan tafel bij Humberto vertelde Nathalie van Waterschoot, senior rechter in de rechtbank van Amsterdam, gisteren haar verhaal. "Ik ben van mijn stoel gevallen en wist niet dat dit in een
rechtstaat als Nederland kon." Bekijk het hele gesprek hier:
{Op die site: [video].}*
Ondanks verwaarlozing en geestelijke mishandeling moesten haar kinderen contact houden met haar ex-man. Van Waterschoot vindt dat er iets aan het rechtssysteem gedaan moet worden. Ouders worden
te vaak niet gehoord en vooral niet serieus genomen door zowel de rechtspraak als de betrokken hulpverlenende instanties, vindt de rechter.
'Roddels opschrijven'
"Ik zag instanties als Veilig Thuis of Bureau Jeugdzorg roddels opschrijven, zonder onderzoek te doen naar wat er werkelijk aan de hand was", zegt Van Waterschoot. "Tegelijkertijd kregen de
kinderen eigenlijk geen hulp."
Lees ook: Experts: 'Zet
speciale agent in tegen vechtscheidingen'
Toen ze zelf voor de rechter moest verschijnen, merkte ze dat ze daar geen bescherming kon krijgen. "Het was raar voor mij, om met een dubbele pet voor de rechter te staan", legt ze uit. "Onze
kwestie werd versimpeld weergegeven als een stel dat vecht over de kinderen."
Volgens Van Waterschoot werden de kinderen geestelijk mishandeld door haar ex-man en was er, zonder in details te treden, sprake van 'andere zaken die het daglicht niet konden verdragen'. Toch
werden haar kinderen voortdurend in contact gebracht met haar ex-man.
Feitelijke situatie
Tijdens het proces bleef ze zwijgen over de misstanden, maar nu haar kinderen meerderjarig zijn luidt de rechter de noodklok. Als zelfs zij, als rechter, niet in staat was de feitelijke situatie
te schetsen, hoe moeten al die andere ouders dan serieus genomen worden.
"Op basis van rapporten, die al niet op waarheden zijn gebaseerd, worden er door de rechter beslissingen genomen over jouw kinderen", zegt Van Waterschoot. "Kinderen hebben belang bij
ongelooflijk goed onderzoek en er moet beter naar ze geluisterd worden door de rechter."
Voor ondeskundigen heet het “complexe zaken”, en de kinderrechters geloven dat! Terwijl er Onderzoekshiërarchie en diagnostiekbestaan!
Men blijft denken met het lage niveau van ‘jeugdzorgwerkers’, die niet diagnostisch bevoegd zijn. Dat is tegen het kinderrecht IVRK art. 24 lid 1
in! Er bestaat jeugdgezòndheidszorg, en er bestaat internationaal recht, maar dat wordt genegeerd!!!
Dat rapport laat zien wat de politiek en de beleidsmakers maar niet willen weten, en er geen rekening mee houden. Zij laten zich dicteren door de jeugdzorglobby en
de Kwartiermakers (naLOC-enNJi-onderzoek, waar de inbreng van ouders,
jongeren en hun deskundigen werd weggelogen uit de rapporten).
Dus zelfs deskundigen die als ouder de jeugdzorg werden ingezogen, komen er moeilijk uit!
Kinderrechtenverdrag IVRK artikel 24:
Voor jeugdigen:
"Als je ziek bent of je hebt iets meegemaakt waardoor je in de war bent, dan heb je recht op echte hulp. Je ouders of verzorgers moeten ervoor zorgen dat je die hulp
krijgt, ook al bemoeit 'jeugdzorg' zich ermee. En de overheid moet ervoor zorgen dat er genoeg goede dokters en andere personen bij om je daarbij te helpen. Ook moeten er genoeg goede plekken
zijn waar je geholpen kan worden, zoals ziekenhuizen, of therapeut aan huis. Maar er moet ook genoeg worden gedaan om te voorkomen dat je - ook psychisch - ziek wordt. Voorkomen is namelijk beter
dan genezen. Daarom moet er genoeg informatie zijn over gezond leven en opgroeien en moet je ergens terecht kunnen als je daar wat hulp bij nodig hebt."
Voor volwassenen:
Lid 1.De Staten die partij zijn, ook Nederland, erkennen het recht van het kind op het genot van de gróótst mogelijke mate van - ook psychische -
gezondheid en op voorzieningen voor de behandeling van ziekte en het herstel van de gezondheid. De Staten die partij zijn, streven ernaar te waarborgen dat geen enkel kind zijn of haar recht op
tóégang tot deze - diagnostisch/therapeutische - voorzieningen voor gezondheidszorg wordt onthouden (waar de 'jeugdzorg' dit vaak negeert).