“Het liegen van ministers in de jeugdbeschermingsaffaire”

Naar aanleiding van de TV-uitzendingen van De  Hofbar over de dubieuze manier van onderzoeken door de jeugdbeschermingsketen zijn er Kamervragen gesteld. De minister heeft, ook namens de staatssecretaris, geantwoord.

 

Waar er wordt geklaagd door gezinnen en hun deskundigen lijken de antwoorden propaganda-clichés vanuit de jeugdzorglobby. Waar diagnostisch onderzoek wordt gevraagd, conform artikel 24 lid 1 uit het VN-kinderrechtenverdrag, is in de praktijk het een meningeninventarisatie, waarvan wetenschapper Cora Bartelink e.a. schreven dat de meningen die jeugdzorgwerkers rapporteren hoofdzakelijk gekleurd worden door hun eigen (jeugd)ervaringen.

 

De minister verschuilt zich achter een actieplan dat niet met instemming van jongeren, ouders en hun deskundigen tot stand is gekomen; in feite heeft de jeugdbeschermingsketen het plan toch maar zelf geschreven, met weglaten van de essentie die de gezinnen met hun deskundigen hadden ingebracht. Het Actieplan komt meermaals lang met de mededeling dat jongeren en ouders (en verzwegen hun deskundigen) er aan meegewerkt zouden hebben.

 

Wel hebben we vacantiegeld gekregen, maar waar de mondelinge uitleg en de schriftelijke inbreng in essentie niet is terug te vinden, met de vraag om helder te codificeren, en overtredingen door de jeugdbeschermers te sanctioneren, moesten we wel afstand van de uitkomst nemen.  Duizenden ouders (en z.) hebben de afstandsverklaring ingevuld.

 

Hier de Kamer-antwoorden van de minister op 25 januari 2021:

 

AH 1426

2020Z25605

Antwoord van minister Dekker (Rechtsbescherming), mede namens de Mededeling van staatssecretaris Blokhuis (Volksgezondheid, Welzijn en Sport) (ontvangen 25 januari 2021)

Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2020-2021, nr. 1319

 

Vraag 1

Hebt u kennisgenomen van het bericht dat kinderen onterecht uit huis worden geplaatst door slecht feitenonderzoek?[1]

 

Antwoord op vraag 1

Ja.

 

Vraag 2

Herkent u het beeld dat jeugdzorgwerkers hun rapporten vooral baseren op aannames en er nauwelijks tot geen waarheidsvinding plaatsvindt?  +

Vraag 5

Welke maatregelen gaat u nemen om ervoor te zorgen dat jeugdzorgwerkers niet meer alleen uitgaan van aannames, maar ook aan waarheidsvinding gaan doen, zodat onterechte uithuisplaatsingen worden voorkomen?

 

Antwoord op vragen 2 en 5

In artikel 3.3 van de Jeugdwet is vastgelegd dat jeugdzorgmedewerkers van de Gecertificeerde Instellingen (GI’s) en raadsonderzoekers van de Raad voor de Kinderbescherming (RvdK) verplicht zijn in rapportages of verzoekschriften de van belang zijnde feiten volledig en naar waarheid aan te voeren. Het komt in de praktijk helaas voor dat ouders en kinderen menen {neen, aantonen – TjS} dat door jeugdzorgwerkers of raadsonderzoekers geen goed feitenonderzoek is gedaan… Die signalen bereiken ons ook.

Dat het doen van feitenonderzoek in de praktijk beter kan wordt ook door de betrokken instellingen onderkend. Daarom investeren zij voortdurend in het doen van zorgvuldig en navolgbaar onderzoek en in een goede samenwerking met kinderen en ouders. Daarmee moeten foutieve beslissingen, zoals onterechte uithuisplaatsingen, voorkomen worden. Steeds moet worden afgewogen of een uithuisplaatsing nodig is en of dit de beste optie is voor een kind.  

Om het doen van goed feitenonderzoek te ondersteunen is in juni 2018 het Actieplan verbetering feitenonderzoek in de Jeugdbeschermingsketen aangeboden aan de Tweede Kamer.[2]  Het doel van dit Actieplan is goed feitenonderzoek en onderbouwde besluiten in de jeugdbeschermingsketen met betrokkenheid van kinderen en ouders. Veilig Thuis, RvdK en GI’s (jeugdbescherming) zijn gezamenlijk opdrachtgever van het Actieplan {Neen, dat was de minister; de beschermingsketen schreef het  – TjS}.  Zij organiseren kennisverbreding in (digitale) regiobijeenkomsten voor professionals en cliëntvertegenwoordiging over rapporteren, cliëntervaringen, intercollegiaal toetsen van rapportages en toepassen van zorgvuldigheidscriteria bij dossiers. Tevens zijn gesprekken met Hogescholen gaande over de ontwikkeling van een curriculum en is een juridische werkgroep aan de slag om te komen tot een gezamenlijk richtinggevend kader voor feitenonderzoek.

Het belang van het goed uitvoeren van feitenonderzoek, conform het vereiste van artikel 3.3. Jeugdwet, wordt dus ruimschoots erkend door de hele jeugdbeschermingsketen {maar het is niet gesanctioneerd noch wordt er gecontroleerd met diagnostiek – TjS}. Samen met de staatssecretaris van VWS ondersteun ik de uitvoering van het Actieplan, dat een looptijd heeft tot en met 2021. Uw Kamer wordt in de voortgangsbrieven Jeugd periodiek geïnformeerd over de uitvoering van het Actieplan.

 

Vraag 3

Herkent u het beeld dat vervolgens de Raad voor de Kinderbescherming en de kinderrechter besluiten nemen gebaseerd op aannames, die niet altijd overeenkomen met de feiten?

 

Antwoord op vraag 3

Wanneer de RvdK wordt gevraagd onderzoek te doen, zijn er zorgen over de veiligheid en ontwikkeling van een kind. Onderzoek naar het al dan niet ingrijpen in het ouderlijk gezag over het kind dient met alle zorgvuldigheidsbeginselen te worden omkleed. De RvdK dient dit onderzoek onafhankelijk en eigenstandig uit te voeren.

Net als de GI’s is de RvdK verplicht om in rapportages of verzoekschriften de van belang zijnde feiten volledig en naar waarheid aan te voeren. In tegenstelling tot wat in de Tv-uitzending van de Hofbar wordt gesteld, baseert de RvdK zich niet alleen op de bevindingen van jeugdzorgwerkers. De onderzoeken van de RvdK voldoen aan het kwaliteitskader van de RvdK {dat niet volledig wordt nagekomen door de jeugdzorgwerkers, omdat het toch niet gesanctioneerd is; en er wordt ook niet preventief voorgelicht  – TjS}. In dit kader is onder meer opgenomen dat de RvdK de zorgen altijd met kind en ouders bespreekt. De RvdK betrekt ook het netwerk van een gezin om te onderzoeken waar mogelijkheden en onmogelijkheden liggen. De RvdK haalt verder informatie op bij professionals zoals hulpverleners, leraren en huisarts. De informatie wordt in het rapport opgenomen en ter accordering aan de informanten voorgelegd. Ouders en kind krijgen gelegenheid hier hun reactie op te geven. Feiten, visies van betrokkenen en interpretaties van de RvdK dienen in de rapportages duidelijk gescheiden te worden {maar de praktijk is anders – TjS}.

De RvdK heeft een onafhankelijke rol bij het eerste ingrijpen in het ouderlijk gezag en toetst de situatie van het kind en het gezin onafhankelijk en zonder enig belang. Een deel van de casuïstiek gaat niet naar de rechter {die geen orthopedagoog is – TjS}. Op basis van zijn onderzoek verzoekt de RvdK in ongeveer 73% van de zaken die hem zijn voorgelegd de kinderrechter een kinderbeschermingsmaatregel uit te spreken. {95% wordt bij de kinderrechter op geloof toegekend – TjS}…

Een kinderrechter neemt het advies van de RvdK of GI’s niet zondermeer over. Een kinderrechter toetst eigenstandig of aan de wettelijke gronden is voldaan en of daarmee een ondertoezichtstelling en/of machtiging tot uithuisplaatsing noodzakelijk is op basis van alle aanwezige informatie, maar ook op basis van het onderzoek ter zitting waar de kinderrechter spreekt met ouders en eventueel het kind. Als een kinderrechter twijfelt over de kwaliteit van het feitenonderzoek en onvoldoende in staat is te toetsen of aan de rechtsgronden van een kinderbeschermingsmaatregel is voldaan, dan kan hij de zaak aanhouden en eventueel verzoeken om contra-expertise om onduidelijkheden of tegenstrijdigheden in het dossier op te helderen. De kinderrechter kan ook afwijzen, of alleen de ondertoezichtstelling toewijzen en bijvoorbeeld de uithuisplaatsing (nog) niet. Overigens kan ook de ouder verzoeken om contra-expertise. De kinderrechter beslist dan of hij dit verzoek toewijst.

Als een kinderrechter een beschikking afgeeft voor een ondertoezichtstelling en/of machtiging tot uithuisplaatsing, kunnen ouders hiertegen hoger beroep instellen bij een gerechtshof.

 

Vraag 4

Bent u het met de mening eens dat het risico hierdoor groot is dat kinderen onterecht en onnodig uit huis worden geplaatst en dat dit grote impact en onomkeerbare schade kan toebrengen aan gezinnen?

 

Antwoord op vraag 4

Zoals hierboven beschreven is het systeem van kinderbescherming met verschillende checks en balances omgeven. Ik ben daarom niet van mening dat het risico groot is dat kinderen onterecht en onnodig uit huis worden geplaatst. {Dat, zonder gedegen onderzoek op diagnostische grond, wetenschappelijke waarschuwingen negerend! – TjS}.

 

Vraag 6

Welke maatregelen gaat u nemen om ervoor te zorgen dat de Raad voor de Kinderbescherming de aannames van Jeugdzorg niet als feiten beschouwt en bij twijfel zelf meer feitenonderzoek gaat doen, zodat kinderen niet onnodig uit huis worden geplaatst?

 

Antwoord op vraag 6

Op basis van het bovenstaande ben ik van mening dat het huidige systeem reeds voldoende waarborgen bevat om het door u geschetste probleem te ondervangen. Dit neemt niet weg dat we altijd moeten zoeken naar mogelijkheden hoe het uitvoeren van feitenonderzoek beter kan en dit ondersteun ik met het Actieplan Verbetering Feitenonderzoek in de Jeugdbescherming.

___

[1] Tv-uitzending de Hofbar, {o.a.} 1 december 2020

[2] https://www.rijksoverheid.nl/.../tk-bijlage-actieplan....

bron: https://t.co/zthuCQnawU?amp=1

__________________       >

 De minister schets dus een ideaalbeeld. 

Waar er niets gesanctioneerd is èn BW1:255 lid 1 alle ruimte geeft te insinueren en met verwachtingen uit de kristallen bol te werken, en niets aan te tonen, terwijl ouders dat wel moeten en waar daar vaak slechts in één minuutje naar gekeken wordt met negatie,  dus alles overgelaten wordt aan de jeugdervaringen en interpretatie van de jeugdzorgwerker, kan de jeugdzorgwerker inbrengen wat het kàn en wìl. De jeugdzorgwerker is niet diagnostisch en/of therapeutisch bevoegd qua beroepsregistratie; hij kent wel een beroepsregistratie (SKJ) op het vage sociaal domein, dat niet psychomedisch is.

 

Ik heb reeds enige invoegingen tussen accolades gedaan, maar wat wringt is dat reeds zo lang ouderorganisaties èn specialisten èn wetenschappers concreet waarschuwen tegen deze vage ingang tot drang- en dwangzorg, dat zonder zorg en zonder inhoudelijke brede voorlichting  praktijk voert.

 

De reeks artikelen op https://jeugdzorg.wixsite.com/jeugdzorg/waarheid-kog  etc., de aangenomen motie Klein om een onderzoeksrechter  voor die dwangzorg te zetten, de met deurwaarder verstrekte exploot aan  alle Tweede-Kamerleden en betrokken ministers, en bijvoorbeeld de wegkijkbrief  alsmede het voorstel tot wetswijziging lijkt genegeerd te worden ondanks de feitelijke wetenschappelijke  onderbouwing.

 

Hoe komt het dat met deze door de jaren heen verkregen kennis aan de politici er zo’n voor de ouders leugenachtige antwoordreeks van de minister komt? Hoe komt het dat er geen inhoudelijke, preventieve voorlichting wordt verstrekt om een schadelijke beschermingsmaatregel te voorkomen?

 

Zodra ouders tekenen vertonen te scheiden ligt het toch voor de hand de goede internettraining van Villa Pinedo te verstrekken, te meer daar daarna de mentale keuze van elk der ouders beter kan worden gemeten, en zo omgangssabotage voorkomen, waardoor de schijn van vechtscheiden voorkomen kan worden. De G.I. laten de aan hen verstrekte machtiging omgangs-OTS escaleren zonder aan begin alsnog deze training te verstrekken en andere gegeven mogelijkheden eveneens te negeren. Hiermee zou omgangssabotage en ‘ouderverstotingssyndroom’ CAPRD (met daarin loyaliteitsconflict etc.) voorkomen kunnen worden.

 

Kan met een dergelijk afschuiven de huidige vage wijd-openstaande ingang  de blijvende fuik tot dwangzorg goedgepraat worden? Rechters die de ouders in hun verweer nauwelijks aanhoren? Rechters die niet naar de stukken van de ouders kijken, nogwel zeggend dat het raadsrapport naar waarheid is, negerend dat in Jw3.3 ook staat ‘volledig’?

 

Wetenschap negeren dat aantoont dat het jeugdzorgonderzoek geen diagnostisch onderzoek is op niveau van IVRK art. 24 lid 1, maar wel een schádelijke traditie inhoud zoals gewezen wordt in lid 3?

 

Brieven over negerende LOC- en NJi-rapporten t.a.v. het Actieplan:

https://jeugdzorg.wixsite.com/jeugdzorg/rechtsvinding-onwaarheden-in-jz resp. https://jeugdbescherming.jimdofree.com/adoptie-en-pleegzorg/relativeer-en-onderzoek/nji-misleiding-naar-politiek/ .

 

Is het eerlijk dat  hierover gezwegen wordt tegenover kinderen die naar wetenschap geschaad worden?

 

In de hoop dat dit geopenbaard wordt ten gunste van een eerlijker meten voor de fuik van ‘jeugdbescherming’,

Met vriendelijke groet,             TjS

 

De resultaten van wat de jeugdzorg aflevert wordt kennelijk niet herkend door de politiek en de pers, of de werkgelegenheid, al schaadt die, gaat voor het kindbelang, liefst gemeten met het kinderrecht in artikel 24 lid 1: diagnostisch, zeker waar er onenigheid in inzicht is tussen de juridische partijen jeugdbescherming en ouders.

tegenover:

de onmacht die kinderrechters de ouders geven door hen niet serieus te nemen, LJN BD1113 (uitspraak van de CRvB) niet uit te voeren, hun bewijzende inbreng weg te wuiven.  Vergetend: